Stroop, Jan, 'Het Poldernederlands ís al model!'  in Onze Taal. 67e jaargang , nummer 9, september 1998 blz. 226-228.

Jan Stroop

Het Poldernederlands ís al model!


In 1992 betoogde ik in Onze Taal (september) dat het ideaal van een uniforme Nederlandse standaardtaal zo goed als verdwenen is. Dat artikel heette dan ook 'Weg standaardtaal'. Door de opmerkelijk tolerante houding tegenover allerlei variëteiten van het Nederlands maakt het ABN geen schijn van kans meer, was mijn stelling. Het onderwijs laat het volledig afweten, door desinteresse misschien, door onvermogen of onmacht. Radio en tv stellen zo te horen nauwelijks eisen aan hun sprekers. Alles kan. Een van de weinige instanties die er nog een taalnorm op nahouden, is de KLM, maar toen bekend werd dat die een mevrouw vanwege haar spraak niet als stewardess accepteerde, brak er een storm los. Een veelzeggend teken.

In onze (soms!) overtolerante samenleving, dacht ik, zullen al die uiteenlopende variëteiten op den duur gelijkwaardig worden. Er is immers geen reden of aanleiding om de spraak van iemand anders over te nemen of te imiteren; iedere Nederlander mag immers spreken zoals hij gebekt is. Deze verwachting blijkt een vergissing. Want er is wel degelijk een bepaalde variëteit van het Nederlands die lijkt te worden nagevolgd.

TWAAIFELEN
De categorie sprekers die dit Nederlands nu vooral spreken zijn jonge vrouwen (tot ongeveer 40 jaar), die carrière maken of ambities hebben op het terrein van de politiek, wetenschap en kunst. De eerste die het verschijnsel signaleerde, was dr. Siemon Reker, die in zijn radioprogramma AHA, Radio Noord, van 3 september 1993, juist deze groep vrouwen aanwees als de trendsetters voor het Nederlands van de toekomst. Reker noemde ook het opvallendste kenmerk, namelijk de aai-uitspraak voor de standaardtalige ei, dus: [maai, blaaiven, twaaifelen, universitaait, vaaif, klaain] in plaats van [mij, blijven, twijfelen, universiteit, vijf, klein].**  

Intussen is duidelijk geworden dat deze [aai] niet het enige kenmerk is, maar dat er nog enkele meer zijn, die allemaal het gevolg zijn van dezelfde uitspraaktendens, namelijk de verlaging van lange klinkers en diftongen. Dat woord verlaging moet hier letterlijk genomen worden: bij de uitspraak [aai] is de positie van onderkaak en tong lager dan bij die van [ei]. Welnu, wie ook bij [ou] zijn onderkaak niet ver genoeg (volgens de regels van het ABN) omhoog brengt, produceert een [aau]: dus [vraauw] in plaats van [vrouw]. Soortgelijke veranderingen ondergaan de klinkers in [boot, beet, leuk, uit] enzovoort. Ik heb geprobeerd dat hele samenhangende complex van verschuivingen in de hier geplaatste klinkerdriehoek in beeld te brengen.

klinkerdriehoek gif

Schematische klinkerdriekhoek van de uitspraak van de klinkers, gebaseerd op de articulatieposities in de mondholte. Bij aa is de mond het verst geopend, bij ie en oe is het meest gesloten. Links vóór in de mond, rechts achter. De gebruikte woorden in de driehoek zijn alleen een voorbeeld, het gaat telkens om de klinker in alle voorkomende gevallen.
Cursief = klink ers van het ABN die veranderen; vet = hun representanten in het Poldernederlands.
De pijlen geven de verandering van de positie aan; het betreft dus steeds een verlaging.

De pijlen in de klinkerdriehoek geven aan dat de plaats in de mondholte waar een bepaalde klinker gevormd wordt, naar beneden opschuift. De cursieve woorden geven de plaats van de klinker aan in het ABN, de vetgedrukte woorden zijn die van het Poldernederlands.

TEGENGEHOUDEN
Op zichzelf is het niet vreemd dat al deze klinkers aan het veranderen zijn. Het vreemde is juist dat het nu pas in het Algemeen Nederlands gebeurt, bij het scheiden van de eeuw. De verlaging van tweeklanken als [ei] (waardoor die [aai] wordt) komt in het Nederlandse taalgebied namelijk al vóór 1600 voor, in het bijzonder in Hollandse, vooral Zuid-Hollandse dialecten. Ongeveer in dezelfde tijd komt het verschijnsel voor in het Duits en het Engels, zowel in de algemene omgangstaal als in de dialecten. Het verschil tussen de ontwikkeling in Duitsland en Engeland enerzijds en die in Nederland anderzijds is dat bij ons de verlaging in het Algemeen Nederlands (het latere ABN) werd geblokkeerd of beter nog, bewust werd tegengehouden door gezaghebbende taalkundigen als Spiegel. Hij en zijn collega-grammatici vonden die [aai] te plat en te lelijk, en aangezien alle taalkundigen in die tijd en lang daarna als vanzelf gezaghebbend waren en door meesters en onderwijzers blindelings werden gehoorzaamd, werd die [aai] bestreden en uitgebannen, totdat er een andere wind ging waaien, de wind die ook de bloemengeur meebracht van de jaren zestig van onze eeuw.

Die jaren zestig werden gekenmerkt door een maatschappelijk klimaat waarin regels - omdat het regels waren -, niet langer gevolgd werden. Denk maar aan allerlei 'wilde' spellingen die toen heel populair waren. Wat het spreken betreft, zweeg de corrigerende stem van de onderwijzer of de leraar. Iedereen sprak zoals hij het thuis geleerd had. Maar vooral verdween ook de rem op allerlei natuurlijke spreekneigingen. Nu kreeg de verlagingstendens die drie eeuwen lang in het ABN was tegengehouden

BREUK MET TRADITIE
Twee vragen moeten nu beantwoord worden: Waarom spreken juist jonge vrouwen dit Nederlands en waarom heb ik het Polder Nederlands genoemd?

Uit sociolinguïstisch onderzoek van de laatste decennia is gebleken dat de taalvariëteit die vrouwen spreken in de regel dichter bij de standaardtaal staat dan die van mannen. Dat komt, wordt dan gezegd, omdat mannen niet zo nodig hoeven; die hebben hun baan, hun auto, hun salaris om status aan te ontlenen.

Voor vrouwen was taal meestal het belangrijkste of enige middel daartoe. Of dat zo is, wordt tegenwoordig wel eens betwijfeld, maar opvallend is toch wel dat in de beginperiode van het ABN, zo gedurende de zeventiende eeuw, vrouwen zich juist op het punt van de [ei]-uitspraak onderscheidden van de mannen. Dat weten we door de mededeling van W.A. Winschooten in zijn Letterkonst (1683). In de strijd om de uitspraak [ei] of [ai] voor de representant van Westgermaanse [ai], die we hebben in woorden met en korte [ei], [klein, kei, wei] koos hij voor [ai]. De [ei] -uitspraak was in zijn ogen minder goed of zelfs minderwaardig aan de [ai] -uitspraak; vrouwen dachten daar toen blijkbaar anders over:

EI (schrijft Winschooten) werd bemind van veele, en gebruikt voor de AI, om dat het soo volmondig niet en behoefd voortge-bragt te werden: en daarom hoord men en siet men deese twee-klank veel gebruiken van Vrouwen en andere, die een flaauwe spraak beminnen: en dit is de reeden waarom sy liever Keiser als Kaiser, Kei als Kai, gelijk in Keisteen gebruiken.

Hier staat dus dat vrouwen en anderen die van een 'slappe' uitspraak houden, de voorkeur geven aan de [ei] boven de [ai]. En die [ei] werd uiteindelijk de klinker van het ABN. Verrassend is het dat dezelfde [Aai] waar de vrouwelijke tijdgenoten van Winschooten niet aan wilden, tegenwoordig nu juist het opvallendste kenmerk van het Nederlands van jonge vrouwen is. Voor het eerst in de geschiedenis onderscheiden vrouwen zich dus van mannen door het spreken van een taalvariëteit die zich verwijdert van het ABN.

De spreeksters van het Poldernederlands zijn níet te horen in het NOS-radionieuws, maar wel in de actualiteitenrubriek Radio-1-Journaal, die daarna komt en verder in verschillende actualiteitenprogramma's die op radio 1 en 5 te horen zijn. Voorbeelden: De dames S. B. en M. de G. van het Radio-1-journaal, T.S., radiocorrespondente in Moskou, de schrijfster M.U., jazztrompettiste S.L., M.V., lid Tweede Kamer voor Groen Links, en vele meer, waaronder ook Paul de Leeuw. Ik voorzie dat vanaf het nieuwe radio- en tv-seizoen, dat is dus ongeveer wanneer dit nummer van Onze Taal verschijnt, vrijwel alle jonge vrouwelijke presentatoren Poldernederlands spreken.

POLDERNEDERLANDS
Dat vrouwen vooroplopen in het spreken van Poldernederlands heeft, denk ik, te maken met recente maatschappelijke ontwikkelingen, die weer het gevolg zijn van economische factoren, groeiende welvaart voor velen, mogelijkheden tot ontplooiing voor iedereen. De groep die daar het meest van profiteert en ook wil profiteren is de groep die vanuit een achterstandspositie komt: jonge vrouwen. Dat ook het bedrijfsleven dat aanvoelt, is te zien aan de advertenties waarin vrouwen zich bezighouden met zaken die vroeger buiten hun belangstelling vielen en die aan mannen waren voorbehouden: auto's, mobiele telefoon, hoge functies in de IT-branche of het geldwezen. Vrouwen zijn bezig met een inhaalslag en dat manifesteert zich ook in hun taal: wat eerst niet mocht, krijgt nu alle ruimte, want vrouwen laten zich niets meer gezeggen.

De voornaamste reden waarom ik dit Nederlands Poldernederlands noem, is dat ik het zie als een bijproduct van het veel-bejubelde poldermodel. Ik denk dan vooral aan het gunstige economische klimaat dat daar het gevolg van is, maar ook aan de mentaliteitsverandering die daar weer bij hoort. Er ligt een sterke nadruk op het materiële ('ieder voor zichzelf') en dat schept weer een sterk individualisme ('ik maak zelf wel uit wat ik doe of goed vind'). De tweede reden is dat de verschijnselen van het Poldernederlands nogal overeenkomen met die in de dia-lecten van onder meer de Zuid-Hollandse polders en maar ook van de IJsselmeerpolders, wat overigens niet wil zeggen dat er een direct verband is. Ik vind het tenslotte ook geen ramp dat het woord Poldernederlands een negatieve bijbetekenis heeft.

Er is wel gezegd dat het Poldernederlands eigenlijk niets anders is dan een ontwikkelingsstadium van het standaard-Nederlands. Ik geloof dat niet. In de eerste plaats is de afstand tussen de standaard [ei] en de Poldernederlandse [aai] zo groot dat een normale evolutie onwaarschijnlijk is. Uit recent onderzoek blijkt immers dat de [ei] bij standaardtaalsprekende radioreporters gedurende de afgelopen zestig jaar alleen maar mini-maal verschoven is (zie de dissertatie van Hans Van de Velde uit 1996), terwijl er tussen [ei] en [aai] een fonetische kloof gaapt.



MEDESTANDERS
Dan de spreeksters. In alle mogelijke situaties bij radio, op tv, in de Tweede Kamer, enzovoort, waarin mannen en vrouwen als gelijken optreden, is vaak een opvallend verschil in taal-gebruik tussen beiden te constateren. Misschien wel het opmer-kelijkst in dit verband is dat zelfs in een gezinssituatie jonge vrouwen totaal anders praten dan hun ouders en hun broers. Er is met andere woorden een zodanige breuk tussen vrouwentaal en taal van anderen, dat uitgesloten is dat de eerste uit de tweede geëvolueerd is.

Mijn eerste publicatie over het Poldernederlands kreeg nogal wat bijval. De schrijvers van de meeste reacties meenden in mij een medestander te ontdekken die net als zij opkwam voor de kwaliteit van het Nederlands, niet helemaal ten onrechte trouwens. Er zijn, is mijn conclusie, toch nog veel Nederlanders die onze taal ter harte gaat. Zelfs sommige spreeksters van het Poldernederlands interpreteerden mijn objectieve opmerkingen als een naar hun mening terechte kritiek en begonnen hun spraak een beetje te beteren. Ineens bleek ook dat veel Nederlanders nog verdraaid goed weten wat ABN is.

Of dat het tij [taai] zal keren, waag ik te betwijfelen, want daarvoor is veel meer nodig. Vergeet niet dat de [ei] een cultuurproduct is dat door het onderwijs eeuwenlang in stand gehouden is. Nu in datzelfde onderwijs niet meer aan spraakcultuur wordt gedaan, zal de natuurlijke [aai], samen met de andere Poldernederlandse klinkers onhoudbaar doorzetten.

AMBITIES
Waarschijnlijk is het al te laat. Die conclusie zou je kunnen trekken als je een hooggeleerde spreekster (40) hoort die bijzonder interessante en behartigenswaardige dingen zegt, in overvalst Poldernederlands. Haar ouders komen uit West-Brabant en zelf is ze geboren en tot haar 18e ook getogen in Schaesberg, Zuid-Limburg. In geen van deze gebieden komen dialecten voor met de befaamde [aai]. Spreekster moet die hebben overgenomen van medestudenten of -scholieren.

Op 27 april jl. hoorde ik in het programma Formule 1 op Radio 1 enkele meisjes praten in Poldernederlands van het zuiverste water. Het ging over hun ambities in het bedrijfsleven, die gigantisch waren, en hun naar eigen zeggen bijzondere kwaliteiten om straks belangrijke functies in de politiek te bekleden. Precies het type vrouw dat het Poldernederlands hanteert: zelfbewust, ambitieus en ook succesvol. Het verbazingwekkende was dat het Marokkaanse meisjes waren, uit respectievelijk Steenwijk en Zwolle; ze zijn lid van het Promotieteam Allochtone Jongeren. Ze gaan in Zwolle op school en hebben nooit in de Randstad gewoond. Hun ouders zijn in Marokko geboren en spreken van huis uit Arabisch. Met andere woorden, deze meisjes hebben dat Nederlands geleerd van hun Nederlandse klasgenoten, die het waarschijnlijk zelf hebben ontwikkeld of ook overgenomen. Voor de meisjes van het Promotieteam Allochtone Jongeren is het Poldernederlands het Nederlands dat je moet spreken als je wat wilt bereiken.

 
Klik op het speakertje
om het geluidsfragment
te starten





Op een totaal nieuwe situatie wijzen ook de opmerkingen van radio- en tv-medewerkers die ik aantrof in het blad De Stem (een uitgave van het multi-voice internationaal stemmenburo, jaargang 1998, no. 2), en die de strekking hadden dat een presentator of verslaggever zijn taal moet aanpassen aan die van de doelgroep, zeker als die uit jongeren bestaat. Dat is wel even wat anders dan de oude opvatting dat radio of tv op taalgebied een voorbeeldrol vervullen. Dat was vroeger misschien wel het geval, maar nu blijkbaar niet meer, en dat markeert ook weer een nieuwe fase in de geschiedenis van het Nederlands.

MODEL
De titel van mijn eerste artikel over het Poldernederlands luidde:'Wordt het Poldernederlands model?'. Ik bedoelde daarmee dat deze varieteit van het Nederlands wellicht in de toekomst overgenomen zou worden door andere groepen sprekers dan de groep waarin het ontstaan is. Omdat dat inderdaad al het geval is (beluister bijvoorbeeld ook de zangers van het serieuze Nederlandse lied*, staat boven dit artikel: 'Het Poldernederlands ís al model'. Misschien was nog beter geweest: 'Poldernederlands verdringt het ABN', zoals Het Parool (28 maart 1998) kopte. Een terechte formulering, want het Poldernederlands is niet een volgende fase van het standaard-Nederlands of ABN, maar een op zichzelf staande variëteit. En natuurlijk kunnen we het Poldernederlands wel standaardtaal gaan noemen, maar dat is dan toch hetzelfde als tegen margarine boter zeggen.



* Hier volgen enkele links naar sites met geluidsfragmenten van Nederlandstalige zangers. Ze worden nog al eens vervangen of zelfs opgeheven. We proberen de zaak actueel te houden:
Acda en de Munnik
Paul de Leeuw
Arthur Umbgrove

** De rechte haken duiden niet op fonetische spelling, maar geven aan dat het om uitspraak gaat. Terug

uit: Onze Taal. 67e jaargang , nummer 9, september 1998, blz. 226-228.



Article published on the WWW: October 1999
j.stroop@hum.uva.nl