Voorjaar 1998 verscheen in het eenmalig verschenen tijdschrift
Noordzee het artikel 'Wordt het Poldernederlands model?',
waarin neerlandicus en dialectoloog Jan Stroop voor het eerst voor
een groot publiek beschreef hoe het gesproken Nederlands aan het
veranderen is onder invloed van het taalgebruik van goed opgeleide
ambitieuze jongere vrouwen. Dit artikel leidde tot zoveel reacties,
niet in de laatste plaats vanuit journalistieke hoek, dat Stroop
besloot tot het schrijven van een boek over dit onderwerp.
Poldernederlands is gesproken taal die gekenmerkt wordt door een
afwijkende uitspraak, en niet door bijvoorbeeld een eigen woordenschat,
zoals jongerentaal, turbotaal of welk ander jargon dan ook. Die
afwijkende uitspraak is vooral een kwestie van het 'verlagen' (mede
daarom de term Poldernederlands) van de tweeklanken ei, ui
en ou naar respectievelijk aai, au en aau:
Zo wordt blij blaai, buik wordt bauk en koud
wordt kaaud. Spectaculairder nog dan deze verandering in
klanken is dat deze ontwikkeling bijna zonder uitzondering gedragen
wordt door jonge vrouwen met een succesvolle carrière: voor het
eerst in de geschiedenis lijkt het erop dat vrouwen voorop lopen
bij een taalverandering die afwijkt van het ABN, een rol die tot
nu toe voorbestemd was aan mannen. Stroop gaat in zijn boek op zoek
naar de sociologische, culturele en taalkundige factoren die ten
grondslag liggen aan dit verschijnsel. Hij doet dit in een vlot
geschreven stijl en presenteert de lezer en passant veel
wetenswaardigs over de geschiedenis van het ABN en een overzicht
van de voor zijn onderwerp relevante kenmerken van het gesproken
Nederlands en de historische en dialectische variatie daarin.
Ondertussen laat Stroop er geen misverstand over bestaan waar dit
alles toe leidt: het Poldernederlands gaat een glorieuze toekomst
tegemoet en wordt het Algemeen Nederlands van de 21ste eeuw en,
zo stelt hij, hiervoor is het onderwijs mede verantwoordelijk, want
dat bepaalt in laatste instantie het Nederlands dat schoolverlaters
spreken en het onderwijs stelt zich weinig of niet teweer tegenover
het opkomende Poldernederlands, sterker nog, in eindtermen voor
het mondeling Nederlands wordt, in tegenstelling tot de vreemde
talen, überhaupt niet gesproken over zoiets als uitspraak. Of die
passiviteit te kritiseren is, daarover laat Stroop zich overigens
niet uit.
Jan Stroop, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt.
Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 1998. 120 blz. ISBN 90-351-2033-7,
f 24,90.
|