Joop van der Horst, 'Leidse maagden', in Leids Dagblad/Haarlems Dagblad, en De Standaard, 30 mei 1999

Joop van der Horst

Leidse maagden


Klikspaan was het pseudoniem van J. Kneppelhout, geboren te Leiden in 1814. Volgens de encyclopedie van Nederlandse en Vlaamse auteurs stamde hij uit een aanzienlijke familie. Hij studeerde rechten in Leiden maar deed geen examens. Later woonde hij op een landgoed bij Oosterbeek. Blijkbaar is hij als student mislukt. Nadien is hij trouwens ook als schrijver mislukt, want bijna alles wat hij schreef, is snel vergeten of zelfs nooit gelezen. Terecht, als ik mijn encyclopedie mag geloven. Alleen zijn boek 'Studenten-typen' is beroemd.

Zonder de 'Studenten-typen' zou Klikspaan totaal vergeten zijn. Maar dit boek van 1841 is dan ook kostelijk. Als u het nog steeds niet gelezen hebt, is er maar één wijze raad: ga onmiddellijk naar boekhandel of bibliotheek en koop, leen of lees ter plekke dit prachtboek.

Klikspaan wist waarover hij schreef. Hij kende het studentenleven door en door, want hij zal wel niet voor niks zelf als student mislukt zijn. Ik zal er niets over vertellen, anders is de lol eraf als u het zometeen zelf gaat lezen. Alleen het volgende.

De studentenwereld anno 1841 is een mannenwereld. Dames, meisjes, vrouwen studeren niet. Wat niet wil zeggen dat er geen vrouwen in het boek voorkomen. O ja. Vooral dienstmaagden zijn goed vertegenwoordigd. Leidse dienstmaagden, die zonder uitzondering plat Leids spreken.

Zo is er een die zegt: "Ik weit niet of Meheer al bai de hand is. 'K Ga 'r is kaiken". En dezelfde schone een bladzijde verder: "Meheer van Breideroude laat vragen om de boeken van het laais-gezilschop", en: "Kom maar bouven", en: "Meheer komt zou". Een andere zegt: "Laast zat werendig de juffrouw benaiden te hoilen, zou as Meheir dat lieve beissie met zijne rotting sloeg". Weer een ander horen we zeggen: "Minsch, heirejei, is dat schrikken! Heb ik nou van mijn laiven! Gossie maine!".

Als geboren en getogen Leienaar komt dit alles mij heel bekend voor. Er is in meer dan 150 jaar veel veranderd, maar nauwelijks in de taal der Leidse maagden. Er zijn misschien weinig maagden meer, en nog minder dienstmaagden, en de woorden 'rotting' en 'werendig' worden niet meer gehoord, maar de overige klanken zijn nog springlevend.

Ik zou hierover niet schrijven als niet sinds enkele maanden de taalkundige Jan Stroop stad en land afreist om ons ervan te overtuigen dat het Poldernederlands in opmars is. Een paar weken geleden heb ik daarover al eens wat verteld. Stroop ziet het somber in voor de Nederlandse standaardtaal. Bijna alle lange klinkers en tweeklanken wijken van hun vertrouwde plaats en worden anders uitgesproken. Vooral succesvolle jonge vrouwen doen het. Bij hen klinkt 'beetje' als 'beitje', 'tijd' wordt 'taaid', 'boot' wordt 'baut' en 'koud' wordt 'kaauwd'. Op de Nederlandse radio en televisie is deze nieuwe uitspraak dagelijks te horen. Wat Stroop hoort, hoor ik ook. En ik vind het ook nogal plat klinken, net als hij. Maar ik ben het niet met hem eens dat het de standaardtaal ondergraaft. Die mening kun je alleen maar verdedigen als je vindt dat de standaardtaal niet mag veranderen van de toestand die ze bereikt had toen je zelf tien was. Een begrijpelijk standpunt, een menselijk standpunt, al te menselijk zelfs, het is universeel het standpunt van elke oudere generaties, al duizenden jaren steeds opnieuw.

Hoe dit verder ook zij, het gaat me nu om iets anders. Namelijk dat we nagenoeg dezelfde klanken als die Stroop en iedereen op de Nederlandse televisie horen kan, ook al tegenkomen bij de diensmaagden van Klikspaan in 1841. Dat lijkt me een krantenkop waard: 'Leidse maagden 1841 spreken poldernederlands'. Of: 'Poldernederlands 150 jaar ouder dan gedacht'. Alleen is het anno 1841 heel plat, want Klikspaan heeft weinig op met het diensmaagden-Nederlands; dat is duidelijk. De dienstmaagden, ofschoon sommigen ontegenzeglijk iets aantrekkelijks hebben, vormen toch een mensensoort dat onvergelijkbaar veel lager staat dan de heren studenten. Momenteel is het echter bon ton om zo in 't openbaar te spreken. Er verandert dus wel degelijk iets. De dames komen sterk terug.

Overigens zijn er kleine verschillen. Klikspaan laat zijn maagden 'weit' voor 'weet' zeggen, 'meheir' voor 'meheer' en 'Breideroude' voor 'Brederode' (en dat is Algemeen Beschaafd Poldernederlands), maar ook 'laais-gezilschop', 'laiven' en 'benaiden', en daar zou je dan 'leis-gezilschop', 'leiven' en 'beneiden' verwachten. 'Kaiken' ('kijken'), en 'zou' (zo) en 'bouven' (boven) zijn weer geheel volgens het poldermodel.

Ik weet niet hoe dat komt. Misschien was Klikspaan wel een slordig mens. En zeker was hij geen taalkundige. Als 't zo is, allebei erg jammer.



published on the WWW: October 1999
j.stroop@hum.uva.nl