Bij steeds meer mensen rijmt mountainbikejes op kinderlijkjes
en klinkt huis als house: de ei, ui en ou worden hoe langer hoe meer
uitgesproken als [aai], [au] en aau]. Hoe komt dat? En hoe komt het
dat het vooral door vrouwen wordt gedaan? Jan Stroop over een opmerkelijke
recente uitspraakverandering: het Poldernederlands.
Wie zich boos maakt over leenwoorden in het Nederlands, krijgt
gemakkelijk de handen op elkaar. Een taalkundige vindt dat vreemd,
want woorden gaan en komen en hebben met de systematiek van een
taal weinig te maken. Het lijkt wel of de belangstelling voor taal
in Nederland groot is, maar dat is voor een groot deel schijn. Boeken
over woorden, liever nog over woordjes, worden massaal gekocht,
maar boeken over hoe een taal in elkaar zit belanden vaak binnen
een half jaar in de ramsj.
Geen zorg voor spraak
Zo steekt ook de buitenproportionele aandacht voor spelling, die
aan fascinatie grenst, scherp af bij het gebrek aan interesse als
het gaat om het correct spreken van het Nederlands. Let maar op:
wie `ze word' schrijft, wordt uitgelachen of wordt niet aangenomen,
maar wie [volgens maai] zegt en [aaigenlijk], wordt presentatrice
bij Radio 1. Waarom wel die angstige aandacht voor de schriftelijke
neerslag van spraak, maar geen zorg voor de spraak zelf, het ABN?
Doordat de overheid maar ook het onderwijs het in dit opzicht af
laten weten, heeft het ABN zijn status verloren. Dat blijkt overduidelijk
uit het feit dat er nooit een discussie over gevoerd wordt, terwijl
het iedereen die kan luisteren, opvalt dat er met het Nederlands
iets aan de hand is. Voorzover de betrokkenen dat al in de gaten
hebben, doen ze er het zwijgen toe. Maak je ze erop attent, dan
is het antwoord: taal verandert toch altijd. Dit antwoord getuigt
om verschillende redenen van weinig benul. Om te beginnen bedoelt
men met `De taal verandert' steevast dat er nieuwe woorden bij komen,
terwijl het karakter van het ABN niet door woorden bepaald wordt,
maar door zijn klanken, in het bijzonder door de uitspraak van de
klinkers. Opmerkelijk is verder dat de vergoelijkers weer wél op
hun achterste benen staan als de spelling gewijzigd wordt (dat is
dan overigens meestal terecht). En ten slotte, vergeleken bij de
uitspraakveranderingen die nu plaatsvinden, kunnen die uit het verleden
futiel genoemd worden.
Surrogaat-ABN
Doordat het ABN, in de zin van norm en voorbeeld, nergens nog gepropageerd,
geëist of onderwezen wordt, zullen we over 25 jaar nergens meer
Nederlands horen zoals de presentatrice van de congresdag van Onze
Taal, Letty Kosterman, het spreekt. Er is intussen zoveel ruimte
ontstaan voor allerlei soorten Nederlands dat sommige ervan gewoon
onverstaanbaar mogen zijn. Als ik een liedje van Matilde Santing
hoor, weet ik pas als ik na afloop de titel verneem of het in het
Nederlands was. Je zult maar buitenlander zijn en van de overheid
Nederlands moeten leren. Het hangt volledig van de toevallige docent
af wat het worden zal, en als je steeds andere docenten hoort, wordt
het niks. Vergelijk de situatie maar met die van een Nederlander
die in verschillende delen van Frankrijk Frans probeert te spreken.
Van alle soorten Nederlands is er één die van deze regelloze situatie
het meest profiteert. Het is een soort surrogaat-ABN, dat de plaats
van het oude ABN gaat innemen. Ik heb het `Poldernederlands' genoemd,
omdat de opkomst ervan gekoppeld lijkt te zijn aan de economische
bloei die Nederland de laatste decennia doormaakt dankzij het poldermodel.
Het opvallendste kenmerk ervan is de uitspraak van de tweeklanken
ei, ui en ou (hoe ook gespeld). Ten opzichte van de
uitspraak in het ABN worden ze in het Poldernederlands met een wijdere
mond gesproken. Ze klinken dan ongeveer als [aai], [au] en [aau].
De klinkerdriehoek beeldt die verandering uit: de pijlen geven aan
dat de bewuste spraakklanken naar omlaag gaan, doordat de onderkaak
verlaagd wordt en de mondopening wijder wordt. Vaak volgt dan weer
een reactie van hogere klinkers die de vrijgekomen ruimte benutten
door op hun beurt naar omlaag te gaan.
Luister en vergelijk
Dat het Poldernederlands in opmars is en dat daarbij vrouwen vooroplopen,
kan iedereen vaststellen die kritisch luistert, bijvoorbeeld naar
het Radio 1-Journaal, en dan vooral naar de verslaggeefsters. Vergelijk
ook de spraak van de nieuwe lichting vrouwelijke Tweede-Kamerleden
met die van hun mannelijke leeftijdgenoten. Luister naar wetenschappers
en academici die geïnterviewd worden in radioprogramma's als de
Tros-nieuwsshow (zaterdagochtend) of OVT (zondagochtend), of in
de praatprogramma's overdag op Radio 1 en 5. Vergelijk de mannelijke
verkeersberichters met hun vrouwelijke collega's en neem dan ook
het weer maar even mee. Luister ook eens naar de opvolgster in `Vroege
Vogels' (Radio 1, zondag van 8.00 tot 10.00 uur) van Letty Kosterman,
de presentatrice van het congres van Onze Taal en naar de voorzitters
van de PvdA en Groen Links of hun `onderwijsspecialisten'.
Het sterkst valt het verschil tussen mannen en vrouwen op binnen
het gezin. Dochters (twintigers en dertigers) in het hogere-middenklassegezin
spreken Poldernederlands, de zoons niet. Het verschil tussen man
en vrouw wordt overigens geringer bij jongere sprekers. Kinderen
uit de Randstad die jonger zijn dan tien jaar, doen het allemaal.
Hoe hun ouders ook proberen het `taai' te keren het is vechten tegen
de `bierkei'. Bij hun kinderen rijmt mountainbikejes op kinderlijkjes,
niet andersom zoals in het Haags ([kinderlèèkjes]-[mountainbèèkjes])!
Te lelijk
Er zijn twee vragen te stellen in verband met de opkomst van het
Poldernederlands. De eerste is: waarom gebeurt het? De tweede is:
waardoor lopen vrouwen voorop?
De eerste vraag moet eigenlijk luiden: waardoor gebeurt het nu pas?
Want verlaging van de tweeklanken is een proces dat in de naburige
talen Engels en Duits, maar ook in de Nederlandse dialecten, begonnen
is omstreeks 1500. Het is een zogenoemde natuurlijke verandering;
verlaging van de kaak (waardoor [ei] tot [aai] wordt) vergemakkelijkt
de articulatie en maakt de tweeklank ook nog eens beter hoorbaar
(luider). Het vreemde is juist dat deze ontwikkeling in het ABN
zich drie eeuwen lang níét heeft doorgezet. Daar is een opmerkelijke
oorzaak voor aan te wijzen. In de discussies rondom de vorming van
een algemene omgangstaal, eind 16de eeuw en later, kwam ook de keuze
tussen [aai] en [ei] aan de orde. Beide varianten bestonden: [aai]
als uitspraak van de ei: [klaain], [ei] als uitspraak van de ij,
de lange ij, in fijn, enzovoort. De taal- en letterkundigen die
er zich in die periode mee bezighielden, kwamen tot de slotsom dat
de [aai] te lelijk was. Nu is het verbazingwekkende dat hun standpunt
niet alleen in hun eigen tijd werd overgenomen, maar dat het tot
in de jaren 1960-1970 geëerbiedigd werd.
Wat er in laatstgenoemde periode in onze maatschappij gebeurd is,
is bekend: normen en regels werden gewogen, tegen het licht gehouden
en vaak gewoon overboord gezet. Dat heeft ook gevolgen gehad voor
de regels die de taal aangaan. Spellingregels werden genegeerd en
uitspraaknormen werden opgerekt of uitgerekt. Vreemd is dat de spelling
tegenwoordig weer wel zijn oude positie heeft heroverd, zie de oplage
van het Groene Boekje, maar dat het ABN zijn belangrijke plaats
definitief kwijtgeraakt is.
|
Emancipatiegedrag
Een andere vraag is of we dat laatste moeten betreuren. Als taalkundige
kan ik er alleen maar positief over zijn, want wat is er mooier dan
een taalverandering te kunnen onderzoeken die zich op dit moment aan
het voltrekken is. Maar opgegroeid met het ABN en opgevoed met een
subjectief gevoel voor mooie en lelijke spraak als ik ben, stemt het
verdwijnen van het ABN mij enigszins treurig. Het heeft te maken met
gevoel voor goede manieren en omgangsvormen. Ik kan het ook niet los
zien van andere wijzigingen in het gedrag van mensen ten opzichte
van elkaar.
Dan de tweede vraag. Waardoor gaan vrouwen voorop? Ik vertel u geen
nieuws als ik vaststel dat vrouwen sinds de jaren zeventig meer dan
mannen profiteren van de verworven vrijheid, vanwege de achterstand
die ze op veel terreinen toen nog hadden. Het verschil in gedrag tussen
vrouwen van verschillende generaties is vandaag de dag groter dan
dat tussen mannen van verschillende generaties. Dat is bijvoorbeeld
goed te zien aan hun rookgedrag. Uit CBS-cijfers blijkt dat het rook-
en drinkgedrag van vrouwen steeds meer op dat van mannen gaat lijken,
maar dat geldt vooral bij de jongere generaties. Het aantal rokende
mannen is afgenomen, dat van vrouwen is toegenomen. Door hun veranderd
gedrag zijn vrouwen in de jaren 1980 en 1990 ongezonder geworden.
Het CBS noemt dat een nadelig gevolg van de voortschrijdende emancipatie
(de Volkskrant 25 augustus 1998).
Verwijdering van de ABN-norm
Hoewel het spreken van Poldernederlands niet iets is waarvoor je
naar de dokter moet, zelfs niet naar een psychiater, heeft de opkomst
ervan toch alles met die emancipatie te maken. Vrouwen spraken voorheen
gemiddeld `netter', meer ABN, dan mannen. Volgens sociolinguïsten
was dat omdat taal voor vrouwen een van de weinige middelen was
om zich te onderscheiden of om status te verwerven. Aan die situatie
is nu definitief een einde gekomen. Vrouwen hebben nu andere mogelijkheden,
zoals werk, aandelen, auto, enzovoort, waardoor de taal zijn oude
functie kwijtgeraakt is.
De verandering die we nu in de spraak van vooral jongere vrouwen
waarnemen, betekent een verwijdering van de ABN-norm. Het is een
reactie in de ware zin des woords: eerst moest je netjes praten
en nu blijkt dat het nergens voor nodig is. Dus weg ermee. Maar
het is mogelijk dat die verandering nog veel directer met de emancipatie
te maken heeft en dat die voortkomt uit de behoefte zich te onderscheiden
van mannen. Ook is het waarschijnlijk dat de vrouwelijke reactie
zich voor het grootste deel onbewust voltrokken heeft. Dat gaan
we allemaal nog uitzoeken.
Over het Poldernederlands schreef Jan Stroop een
boekje, Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. Amsterdam,
Bert Bakker, 1998.
Article published on the WWW: juli 2000
j.stroop@hum.uva.nl
|