Home
Levensloop
Bibliografie
Artikelen
Lezingen
Interviews
Activiteiten
Columns
Gastenboek
Colofon
Contact
Stamboom
 
Bekijk de website
Poldernederlands
 

Columns

naar overzicht Columns



Weg met 'haar'

onder de kop:
'Een vrouw is vrouwelijk, de krant is een heer'
verschenen in De Volkskrant,  21 september 2005

 

Als zelfs Michael Zeeman ‘t bestaat om naar een onzijdig zelfstandig naamwoord te verwijzen met ‘n vrouwelijk pronomen: “Het Amerikaanse gezag in de wereld,....  verliest haar morele grondslag” (De Volkskrant, 17 mei 2004), dan moet er toch wel iets grondig mis zijn met de kennis van de Nederlander van ‘t woordgeslacht.

 

Er komt geen krant voorbij of je leest gevallen als: “Het kabinet zou de bevolking schrik aanjagen met haar kommeren-kwel-verhalen” (De Volkskrant, 19 juli 2005. Terwijl toch in ‘t Nederlands de regel is: naar ’n onzijdig zelfstandig naamwoord verwijs je met de voornaamwoorden  t, dat en  zijn: ‘t orkest verbreedt zijn horizon. Dat is niet de gril van een of andere schoolmeester, maar een onderdeel van de ontwikkelingsgeschiedenis van ’t Nederlands.

 

Steeds vaker lees je na ‘n onzijdig woord ook ’t betrekkelijke voornaamwoord die, waar volgens diezelfde regel dat zou moeten staan: “Die zouden dan kunnen worden overgedragen aan het Palestijnse bestuur, die ze weer kan verhuren.” (De Telegraaf, 14 juli 2005); “met het dagelijks bestuur, die de kant van de voorzitter koos.” (Brabants Dagblad, 7 juli 2005); “Hij mist het vertrouwen die zulke zeges geven.” (Rotterdams Dagblad, 16 april 2005). Gedwongen door het hoogste rechtscollege van het land, die de maatregel in strijd noemde met de mensenrechten” (Trouw,  21 juli 2005).

 

Omdat de namen van landen en steden onzijdig zijn, horen ook daar ‘t,  z’n en dat als voornaamwoorden bij. Dat gaat ook vaak mis: “Europa zal haar pas moeten inhouden” (NRC-Handelsblad, 11 juli 2005, nog wel in ‘n stuk van pleitbezorger staatssecretaris Atzo Nicolai!). De persoon Europa mag dan ‘n vrouw geweest zijn, ‘t Europa van Nicolai is ‘n onzijdig woord (dat bewijst ’t lidwoord ‘t)  en dat krijgt dus z’n.    

 

Terwijl ’t onzijdig nog wel tot de levende taal behoort, bestaat er in de praktijk geen onderscheid meer tussen mannelijke en vrouwelijke woorden.Wie ‘voelt’ nog dat zon en stoel mannelijk zijn en maan en tafel vrou­welijk, op dezelfde manier als ie ‘voelt’ dat paard onzijdig is?

 

Multatuli constateerde al in z’n Idee 40 (1862): “We hebben nu eenmaal in 't hollandsch geen vrouwelyk geslacht voor levenlooze zaken. Waartoe dan dit altyd voorgewend in ons schryven? 't Is onwaarheid, als 'n auteur iemand, van de zon sprekende, zeggen laat: zy gaat op.”

 

Net zoiets is ‘t vervrouwelijken van ‘n oorspronkelijk mannelijk woord als raad: “Volgende week moet de raad haar goedkeuring geven aan het plan.” (Twentsche Courant, 23 juni 2005); “De raad is haar activiteiten in 1981 gestart” (Amersfoortse Courant, 23 maart 2005.

 

Dat we ‘t gevoel voor mannelijk en vrouwelijk kwijtge­raakt zijn, komt doordat uitgangen en aparte lidwoorden, waar je ’t woordgeslacht aan kon zien of horen, bij mannelijke en  vrouwelijke woorden verdwenen zijn. Zo gaat ’t met talen nu eenmaal. Maar waarom dan toch dat (vaak) foute en aanstellerige haar gebruikt en niet ’t neutrale ‘m en z’n? Weg met dat haar!

 

Wie ‘n actief taalgevoel heeft, vergeet ’t woordenboek en gebruikt haar (en ze) alleen en uitsluitend bij woorden die ‘n vrouwelijk wezen benoemen: bijvoorbeeld vrouw, en eventueel  kat en  koe.

 

Ook bij verkleinwoorden als meisje, vrouwtje, enz., die als alle verkleinwoorden wel onzijdig zijn, maar waarbij we meestal ‘t biologische geslacht laten prevaleren: ‘t meisje is haar fiets kwijt. Maar in alle andere gevallen, ook bij commissie, geschiedenis en krant (dat toch ‘n ‘heer’ is, beweren de journalisten!), schrijve men de neutrale vormen hij (ie), ‘m en z’n. Met andere woorden: neem ‘n voorbeeld aan Multatuli en schrijf levend Nederlands.

Print deze paginaOmhoog