eerder verschenen in Onze Taal, jaargang 72, nr. 6, juni 2003
Er is een verschijnsel in het spreken van Poldernederlands dat tot nu nog geen aandacht getrokken heeft en dat toch verband moet houden met een (onbewust) positieve houding tegenover het Poldernederlands. Typisch voor het Poldernederlands is de verlaging of verwijding van de tweeklanken: de ei wordt aai, de ui wordt ou en de au wordt aau. Het meest valt die verwijding op bij de ei. Daar zijn twee oorzaken voor te noemen. Ten eerste heeft de verwijding van de ei een veel meer hoorbaar effect dan de verwijding van de twee andere tweeklanken. Bovendien komt de ei in veel meer woorden voor dan de twee andere.
De voorsprong van de ei wordt nog eens vergroot door een opvallende uitspraaktendens. Aan die frequentie van de ei wordt tegenwoordig namelijk door de sprekers van het Poldernederlands enorm bijgedragen door een verandering in de uitspraak van de onbeklemtoonde voornaamwoorden, je, me, we, ze, m’n, z’n. Die krijgen weer hun ‘volle’ vorm, maar dan met de variant uit het Poldernederlands, de aai.
Ik citeer uit bandopnames van de radio, die ik erop heb afgeluisterd, links dat citaat, rechts wat het in het ABN altijd geweest is.
Poldernederlands ABN
ik heb ‘t boek hier voor maai liggen ik heb ‘t boek hier voor me liggen
denk jaai dat zaai een oppepper is? denk je dat ze een oppepper is?
wat maai stoort in dat verhaal wat me stoort in dat verhaal
wat zeg jaai? wat zeg je?
dat waai hier dieren houden... dat we hier dieren houden...
komt haai nog? komt ie nog?
dank zaai OC&W zit jaai hier aaigelijk dank zij OC&W zit je hier eigenlijk
daar staat zaain auto daar staat z’n auto
Het verschijnsel is niet van vandaag of gisteren, maar het neemt in hoog tempo toe. Het is duidelijk dat deze aai’s niet een gevolg kunnen zijn van een proces dat omgekeerd is aan het reductieproces waar de schwa het resultaat van is: uit jij ontstaat vanzelf je, maar je wordt nooit zomaar weer jij of jaai. Dit laatste proces, ik noem het ‘adductie’, is waarschijnlijk een gevolg van spellinguitspraak, het uit willen spreken van elke letter van het gedrukte woord. Ook het bezittelijk voornaamwoord je, ondergaat het: je eigen bankrekening wordt: jouw eigen bankrekening. Overigens, ook bij sprekers die nog een ABN ij praktiseren komt deze adductie voor: ik heb mij vergist.
Dachten we dat spellinguitspraak eindelijk de wereld uit was, komt ‘t in verhevigde mate weer terug. Dat wordt nog weer in de hand gewerkt doordat gereduceerde vormen zelden meer als zodanig geschreven worden. Schrijfwijzen als:‘t regent, m’n fiets, komtie ook? ‘k zal wel zien, ‘t kabinet, die in de negentiende eeuw gebruikelijk werden (zie bijvoorbeeld Multatuli) zijn nu uit de mode. Uit eigen ervaring weet ik dat er kranteredacties zijn die vormen als je, me en we eigenmachtig veranderen in jij, mij en wij.