HetTorentje

Poldernederlands

"De Amsterdamse dialectoloog Stroop schrijft in zijn boek over `Poldernederlands' dat vrouwen tussen de twintig en veertig jaar oud die een hoge opleiding hebben genoten en van huis uit het zogeheten standaardnederlands hebben meegekregen plat praten. In het bijzonder de ei of ij wordt plat uitgesproken als ai of aai. Maar ook aan de uitspraak van andere tweeklanken wordt getornd. De ui wordt bijvoorbeeld een au. Een Poldernederlandse zegt volgens Stroop dan ook 'aut' in plaats van 'uit'."

Hoe opzienbarend is die vaststelling van Stroop?

"Dat het normaal is dat de afstand tussen het eerste en tweede deel van een tweeklank geleidelijk groter wordt is wetenschappelijk aanvaarde kennis. Het Nederlands heeft altijd een ietwat merkwaardige positie ingenomen ten opzichte van het Duits of het Engels. In die talen is de ai-klank juist normaal. De benamingen voor de rivier de Rijn worden daar bijvoorbeeld wel met die ai-klank uitgesproken. Dat ook bij de Nederlandse tweeklank steeds vaker de e van pet verandert in de a van pan, noemt Stroop dan ook een natuurlijke verandering. Bij de uitspraak van de a-klank staat de mond geheel open. Die beginstand is eenvoudiger te vinden dan die van de e, die ergens tussen de a en i inzit.

"Zoals gezegd is dat een beetje ouwe koek. Het nieuwe van het werk van Stroop zou `m erin zitten dat vooral dames tussen de twintig en de veertig nu de voortrekkers zijn van uitspraakverandering. Daarvan ben ik echter nog niet overtuigd. Het boek van Stroop bevat slechts enkele uit de losse pols geformuleerde en tot op zekere hoogte onderbouwde observaties. Ik ben een voorstander van een populaire aanpak en het is best een aardig boek geworden, maar om zijn vakbroeders te overtuigen zal Stroop toch met hardere bewijzen moeten komen."

Welke kanttekeningen kunt u maken bij het verhaal van Stroop?

"Tot nu toe is het altijd een vrij solide aanname geweest dat mannen platter praten dan vrouwen. In de jaren zeventig heeft de gerenommeerde Engelse wetenschapper Trudgill daar in Norwich een groot onderzoek naar uitgevoerd. Hij ontdekte dat de uitspraak van vrouwen veel dichter lag bij het 'Queens English' dan die van de mannen. Trudgill stelde vast dat vrouwen werden beoordeeld op uiterlijkheden. Mooi of lelijk. Netjes of niet netjes. Een goede uitspraak kon de status van die vrouwen verhogen. Mannen werden eerder beoordeeld op wat ze deden, bijvoorbeeld op het beroep dat zeuitoefenden. Voor hen bracht het praten van dialect juist een `covered prestige' met zich mee. Stroop denkt nu dat de emancipatie van vrouwen in de laatste decennia heeft gemaakt dat de rollen enigszins zijn omgekeerd. Daarin zou hij best gelijk kunnen hebben, maar de bewijzen die hij aandraagt zijn vrij mager. Zo heeft hij geen onderzoek gedaan naar Poldernederlands bij mannen. Daarnaast bakent hij zijn onderzoeksgroep op een heel willekeurige manier af. Als je zoiets als empirische evidentie tot stand wilt brengen dan heb je toch minstens twaalf tot vijftien gelijksoortige vrouwen nodig. Bijvoorbeeld allemaal uit Amsterdam Zuid, allemaal een hoge opleiding en allemaal een beroep in de reclamewereld. Bovendien zou je alle woorden die met een ij-klank moeten onderzoeken. Uit een onderzoek dat ik lange tijd geleden heb uitgevoerd blijkt tenslotte ook nog eens dat die ij-klank een zeer wispelturige is. De uitspraak verschilt al naar gelang het tempo en de nadruk."

Bestaat het Poldernederlands nu wel of niet?

"Naar mijn gevoel valt het allemaal wel mee. Ik heb deze week nog even naar de verschillende nieuwslezeressen geluisterd, maar zelfs bij Hart van Nederland hoor ik niet de uitspraak die Stroop beschrijft. Misschien luistert hij naar andere vrouwen. Hij valt vooral nogal uit naar een of andere zangeres. Trijntje Oosterhuis, of zoiets. Die ken ik niet.

"Overigens deel ik wel de bezorgdheid van Stroop over het wegvallen van de tegenkrachten van uitspraakverandering. Op scholen wordt er bijvoorbeeld helemaal geen aandacht meer besteed aan het spreken. Als je mensen maar hun gang laat gaan, wappert alles uit elkaar. Daar bewijzen we de maatschappij geen dienst mee. Dat Paul Witteman wordt beschouwd als een grote 'communicator' heeft mede te maken met zijn verzorgde manier van spreken."

Xander Bronkhorst

Dr. F. Jansen is universitair docent communicatiekunde bij het Instituut Nederlands