De Rijdende Trein - home De Standaard home
DE RIJDENDE TREIN De Standaard taal

De Standaard 9 maart 1999

,,Het ABN heeft afgedaan''

JAN STROOP
JA

Jan Stroop © Marc Cels Het zag er zo veelbelovend uit, zo'n 70 jaar geleden. Het Algemeen Beschaafd Nederlands was aan de winnende hand. Bekende taalkundigen voorzagen zelfs dat iedereen in Nederland binnen afzienbare tijd onberispelijk Nederlands zou spreken. Dat was het mooie gevolg van de democratisering van het onderwijs: iedereen moest en ging naar school, iedereen kon en zou dus ABN leren.
Alles werkte er ook aan mee. De omroepen voerden een beleid waardoor dat ABN, dat wil zeggen ,,Nederlands waar je niet aan kunt horen waar iemand vandaan komt'', daar een monopoliepositie kreeg. En koningin Wilhelmina verklaarde openlijk dat de verzorgde uitspraak van het Nederlands een regeringszaak was.
Maar het is anders gelopen dan verwacht werd en niet zo zuinig ook. Onze koningin spreekt nog steeds meer dan beschaafd ABN, maar de andere Nederlanders maken er een potje van. In België is het net omgekeerd, lijkt het wel. Daar is de vorst niet bepaald een modelspreker van het Nederlands, terwijl veel van zijn Nederlandstalige onderdanen juist een voorbeeld voor ons Nederlanders zouden kunnen zijn, al was het maar doordat ze vinden dat je zorg moet besteden aan je taal.
Het ontbreekt de Nederlander aan liefde voor zijn taal, dat is bekend.
Een uitdrukking als ,,fier zijn op je moedertaal'', wekt zijn lachlust op. En aangezien er geen zorg denkbaar is zonder liefde, is het geen wonder dat het zorgvereisende ABN volledig op zijn retour is. Andere soorten Nederlands zijn er voor in de plaats gekomen.
In België fungeert de VRT (de oude BRT dus) voor velen als normbewaker van het Nederlands. Het VRT-Nederlands wordt er als model aanvaard en in stand gehouden. De Nederlandse omroepen voeren een omgekeerd beleid. Die passen zich aan aan hun publiek, onder het motto: als we niet net eender praten als onze doelgroep, raken we onze kijkers en luisteraars kwijt. Bij de commerciële omroepen zijn gevolgen van dat beleid het duidelijkst te merken. En aangezien jongeren geen ABN meer spreken, horen we dat bij de omroepen dus ook steeds minder.
Het huidige gesproken Nederlands in Nederland is feitelijk het product van de jaren zestig en zeventig van deze eeuw. Die jaren hebben de maatschappij fundamenteel gewijzigd. Dat is ook in de meeste andere Europese landen gebeurd, maar terwijl het daar vooral de onderste en middelste lagen van de maatschappij zijn geweest die ervan geprofiteerd hebben door hun rechtmatige plaats in te nemen, heeft de emancipatie in Nederland ook gevolgen gehad voor de hoogste klassen. Die kwamen een stapje naar omlaag.
De uitersten van gedrag zijn daardoor naar elkaar toegekomen. Nederlandse huisartsen bijvoorbeeld dragen op het spreekuur geen witte jas meer, maar een trui, maar je mag ze dan ook met hun voornaam aanspreken. Nederland is een behoorlijk egalitaire samenleving geworden.
Ook voor de taal heeft deze ontwikkeling belangrijke gevolgen gehad. Het gesproken Nederlands van de bovenlaag, het ABN, verloor zijn status en fungeerde niet langer als modeltaal; alle Nederlands dat verstaan kon worden, was even goed. In plaats dat het onderwijs wat tegengas begon te geven, ging het in deze ontwikkeling mee. En als de zorg voor taal ontbreekt, ontstaat er ook geen liefde.
Dat wil niet zeggen dat de Nederlander onverschillig staat tegenover de taal die hij spreekt. Hij ziet zijn taal als een gebruiksvoorwerp, een instrument. Hij, maar vooral ook zij, spreekt het gemakkelijkste Nederlands dat zijn omgeving en vooral zijn baas toestaat. Dat is niet het ABN, maar dat is bijvoorbeeld het Poldernederlands met zijn wijde aai's en aau's, in plaats van de vroegere ei's en ou's. De opvallendste groep sprekers zijn ambitieuze jongere vrouwen in wetenschap, politiek en kunst.
Het Poldernederlands is de taal van het succes, het is ook een taal mét succes: het verbreidt zich in een sneltreinvaart.
Dit Poldernederlands staat veel verder af van het Nederlands in België dan het traditionele ABN. Er is geen schijn van kans dat het ooit in België geaccepteerd en overgenomen zal worden. Daarvoor is een totale cultuuromslag vereist. Aangezien het Poldernederlands in Nederland de taal van de toekomst aan het worden is, ligt de conclusie voor de hand: het gesproken Nederlands in Nederland en dat in België gaan steeds verder uit elkaar.

(Jan Stroop is verbonden aan de Afdeling Neerlandistiek Universiteit van Amsterdam)

JOHAN TAELDEMAN
NEE

Johan Taeldeman © Marc Cels Niet eens honderd jaar geleden was - zelfs in Nederland - maar een kleine toplaag in staat zich mondeling op een behoorlijke wijze in het Algemeen Beschaafd Nederlands uit te drukken. Daarmee werd toen bedoeld: zich in die mate van een beschaafde uitspraak te bedienen, dat je niet kon horen waar de spreker vandaan kwam.
Het ABN was strak genormeerd en daardoor was er maar weinig variatie in mogelijk. Je sprak ABN of - als je dialectklanken liet horen - je viel door de mand. Dat ABN was uitstekend geschikt voor de primaire functie van een standaardtaal: efficiënt communiceren. Maar voor een tweede belangrijke functie van taal deugde het niet. Je kon er jezelf niet sociaal mee profileren binnen de groep van ABN-sprekers. Bewust of onbewust zenden wij immers via de keuze van onze taalvormen permanent signalen uit over onze echte (of would-be) sociale en geografische identiteit.
In een tijd dat maar een kleine elite de gesproken eenheidstaal 'beheerste' (in die zin dat ze allerlei vormen van geografisch en sociaal gekleurde taalvariatie kon wegsnijden), hoefde dat ABN natuurlijk weinig of geen interne profileringsmogelijkheden te bieden. Alleen al het feit dát ze een taal spraken die anders was dan die van het volk, was voor die kleine toplaag zondermeer hét middel om zich via taal te profileren.
Het kan verkeren. Door allerlei democratiseringsprocessen leerden veel meer mensen zich van het ABN te bedienen. Tegelijk kwam er bij de taalkundigen een grotere onbevangenheid tegenover en interesse voor taalvariatie. Het gevolg bleef niet uit: de vormgeving van overkoepelende taalvariëteiten is een zaak geworden van heel brede lagen van de bevolking.
Naarmate steeds meer mensen van diverse pluimage zich in de standaardtaal wensten en probeerden te uiten, ging die intentionele standaardtaal steeds meer onbedoelde (wegens niet beter kunnen) én bedoelde (om zich via taal het gewenste profiel aan te meten) variatie vertonen.
Dat alles heeft fataal geleid tot een versoepeling en verbreding van de standaardnorm. Die kan natuurlijk niet zakken beneden een bepaalde drempel van algemene bruikbaarheid. Maar er kwam wel een rijkere herdefiniëring van de beheersing van de standaardtaal. Dat betekent immers niet langer die ene strakke, elitaire norm te bereiken door elke talige nestgeur te onderdrukken (de oude vlekkeloosheid), maar wel het passende sociale en stilistische taalregister te hanteren.
Ik kan aannemen dat mensen die in het strakke, elitaire concept van Algemeen Beschaafd Nederlands opgeleid zijn, het moeilijk hebben met die normverbreding. Die gaan ze algauw als taalverloedering bestempelen. Maar voor mij mag het oude zuiverheidsstreven gerust voor een flink deel ingeruild worden voor een bredere registerbeheersing.
Het is mijns inziens geen toeval dat die norm- en registerverbreding zich net voordoet in het meest 'volwassen' deel van ons taalgebied: Holland of de Randstad. Pas daar durft men zich 'bezondigen' aan echte taaluitbouw-in-de-breedte.
Vlaanderen, dat nog in een staat van talige adolescentie verkeert, kan of durft zich die 'weelde' nog niet veroorloven. Het ondervindt wel al volop het negatieve gevolg van een krampachtig vasthouden aan die ene, anno 1999 illusoire norm: een massale vlucht naar tussentaal, die toch niet de maatstaf der (taal)dingen kan worden. Want Vlamingen besteden - volgens Nederlanders - veel meer zorg aan hun taal.

(Johan Taeldeman is hoogleraar aan de Universiteit Gent)

DE RIJDENDE TREIN - overzicht | De Standaard home