De Groene Amsterdammer van 13-1-99
'Blaaif baai maai'
Verdwijnt het Algemeen Beschaafd Nederlands?
Niemand zegt meer 'tijd', 'uit' en 'koud'. Het is 'taait', 'aut' en 'kaaut'.
Poldernederlands, noemt dialectoloog Jan Stroop dat. Collega's hebben een
andere mening: 'Juist steeds meer mensen spreken ABN.'
door Sander Pleij
'KUN
JE HET je voorstellen: op het eerbiedigste moment van het jaar!' Taalkundige
en dialectoloog Jan Stroop vertelt over de dodenherdenking 1997, toen Trijntje
Oosterhuis het volk toesprak met de gedenkwaardige woorden: 'De
verleiden taaid van vreide is
aurlog.'
Een schok. Omdat Trijntje plat Amsterdams praatte? Nee,
omdat ze een taalvariant sprak die in rap tempo het Algemeen Beschaafd
Nederlands verdringt. Poldernederlands, je hoeft de radio of de televisie maar
aan te zetten om de Poldernederlanders te horen. Paul de Leeuw bijvoorbeeld,
die zingt: 'Blaaif baai maai.' Of Marco
Borsato: 'Het spel begint en dat het aaindigt is gegeven maar daar
blaaift het bij.' Acda en De Munnik: 'Haai laaikt
op maai... 'k Heb jaau nooit getraauwd.' Gordon:
'Kon ik maar even baai je zaain.' En natuurlijk Linda, Roos
en Jessica van Goede tijden, slechte tijden: 'Je kraaigt van
maai een dikke tien.'
Paar reclamespots? Spaarbeleg: 'Sparen op
topsnelhaaid in vaaif jaar.' Cap Gemini: 'Heb je hbo of
universitaait...' En Randstad: 'Haai blaai.'
De
voorbeelden komen uit Stroops onlangs verschenen boekje Poldernederlands:
Waardoor het ABN verdwijnt.
DE DOOR STROOP 'ontdekte' uitspraak
betreft een verlaagde of 'wijde' uitspraak van de tweeklanken (of 'diftongen')
ei, ui en au. Tijd wordt taait, uit wordt
aut en koud wordt kaaut.
Stroop: 'Het verlagen
van diftongen is een natuurlijke ontwikkeling. In het Engels en het Duits is
het al vierhonderd jaar geleden gebeurd. Engelsen zeggen bijvoorbeeld
laaifstaaile en Duitsers Waain. Nog tientallen
andere talen kennen dezelfde verlaging. Want een lage diftong is makkelijker
te articuleren. Je hoeft je mond maar open te doen of je hebt een
aai. Aan een ij moet je meer zorg besteden. Bovendien is een
verlaagde diftong voor de hoorder makkelijker waar te nemen. Je hoort
makkelijker een aai dan een ij. Neem laatst het Nationaal
Dictee. Er werd gezegd: "guichelheil", en de mensen verstonden:
"gaachelheil". In een woord dat de luisteraar niet kent, is hij
blijkbaar eerder geneigd een wijde aa te horen dan een meer gesloten
ij. Als Freriks dan ook maar even slordig articuleert, gaat het dus
mis.'
Dat taal verandert, is niets nieuws. Ook het ABN verandert
geleidelijk. Maar het Poldernederlands, zegt Stroop, betekent een breuk. Zo'n
grote sprong is niet een normale evolutie van het ABN. De verklaring die hij
ervoor geeft, noemt hij beurtelings verbijsterend, wonderlijk, uniek en
spectaculair. Als het echt waar is en wetenschappelijk helemaal onderbouwd,
dan is dat als 'het ontdekken van een melkwegstelsel!'
Want wie zijn
verantwoordelijk voor de breuk? Jonge, ontwikkelde vrouwen. De voortrekkers
van nu. En dat vrouwen een zo abrupte taalverandering in gang zetten, is
ongekend.
Stroop legt uit: 'Gelijktijdig met het Engels en het Duits trad
rond 1600 in onze dialecten de verlaging van de diftongen op. Eerst op het
platteland. Maar de stedelingen keurden de aai af. Vonden ze plat en
lelijk. Ze wilden niet zo praten als de boeren. Die koeienhoeders hadden het
over blaaiven en kaaiken. Dat was genoeg reden voor de elite
om het niet te willen. Ondertussen was men volop bezig een algemene landstaal
te ontwikkelen en werd er gediscussieerd over de klanken. Zo vond men de lange
klinker aa uit. Er was geen Nederlands dialect waarin die klank
bestond. Hij is bewust gecreëerd; gewoon een cultuurproduct. Vanaf toen moest
je ook ij zeggen, want dat is netjes.'
Tot... de jaren zestig van
deze eeuw. Plotseling geeft een groep mensen dan toe aan de onbewuste,
natuurlijke neiging tot een verlaagde articulatie van de tweeklanken. Er
treedt een klankverandering op die altijd is tegengehouden door onderwijs,
ouders en maatschappij. Voorop loopt: de vrouw.
Stroop: 'De
oudsten van deze groep zijn vrouwen van in de veertig. Daarom vermoed ik dat
het in de jaren zeventig is begonnen - want na hun twintigste veranderen
mensen hun taal niet meer. Dus die vrouwen van in de veertig moeten in de
jaren zeventig zo zijn gaan praten. Dat is de tijd dat Opzij, Dolle Mina en
Man-Vrouw-Maatschappij werden opgericht. Er ontstond een soort MVM-cultuur.
Het was de tijd van protest om het protest. Met je lange haren toch naar de
kerk gaan: terwijl je wist dat je ouders dat vreselijk vonden. En omdat de
meesten uit milieus kwamen waarin het ABN werd gecultiveerd, wilden een hoop
jongelui niet meer praten als hun ouders - onbewust, hoor.
De
vooruitstrevende vrouwen zijn ermee begonnen. Zij hadden een achterstand op de
mannen en daarom meer behoefte gebruik te maken van het nieuwe
maatschappelijke klimaat. Sinds de jaren zeventig lopen vrouwen voorop, een
mijl voor de mannen uit. Ik denk ook dat bij vrouwen toch een onbewuste vorm
van solidariteit bestaat. En er moet bij vrouwen een behoefte bestaan om zoals
andere vrouwen, voorbeeldvrouwen, te spreken.
Zo is een natuurlijke
ontwikkeling door vrouwen in een maatschappelijke stroomversnelling geraakt.
En die werd niet tegengehouden, dus al snel als heel normaal beschouwd. Ik zie
ook dat veel Marokkaanse meisjes het ongelooflijk ver schoppen in de
maatschappij. Allemaal spreken ze Poldernederlands. Allochtone meisjes die
advocaat zijn, medicus worden, die het ver schoppen kortom. Ik garandeer je:
negen van de tien praten Poldernederlands. Altijd raak. Die moeten het dus
leren van hun Nederlands sprekende vriendinnen en daarbij het besef hebben:
dit is goed Nederlands voor mij, hiermee kom ik verder.'
VERDWIJNT
het ABN nu?
'Ja, ik denk dat deze ontwikkeling nooit meer
teruggedraaid kan worden. Het is een gepasseerd station; alleen de mannen
moeten er nog even langs.
Je hoort het ook al bij jonge mannen met
stropdassen - dertigers. Accountants, de bankbranche en IT'ers, van die
jongemannen die bezig zijn met het millenniumprobleem, die doen het ook. Want
zij zijn de meest ambitieuze mannen. De 'starters' - ook zo'n woord! Ofwel:
het type dat nu op die ING-affiche staat en met z'n kop tegen een muur loopt -
kerels met zo'n harses. Doorzetters dus.
Wat is ABN
precies?
'Dat is Nederlands waaraan je niet kunt horen waar iemand
vandaan komt of uit welke sociale klasse hij komt. ABN is wat Harmen Siezen,
Paul Witteman en Henny Stoel spreken - en die zijn nog niet uniform.
Voor
de generatie die Poldernederlands als norm neemt, is ABN nu opeens bekakt. Het
Nederlands wat ik spreek, gewoon neutraal ABN met een lichte regionale
kleuring, wordt bekakt gevonden. Ik zou zeggen: de koningin, Bolkestein,
Adriaan van Dis, die spreken bekakt.'
Maar wat ís nou ABN?
'ABN
is Algemeen Beschaafd Nederlands: je spreekt de diftongen goed uit:
ij, ui en au. En je zegt niet ao maar een
wijde aa. Bekakt Nederlands of Bovennederlands: wanneer iemand
opballen zegt, is het ook geen ABN.'
Zoals de
koningin?
'Ik hoorde haar in de kerstboodschap voor "zichzelf" zeggen:
zechzalf. Nou, dat vind ik ook geen ABN.'
VROEGER, ZEGT
STROOP, luisterden we naar koningin Juliana om mooi Nederlands te horen. Of
naar de nieuwslezer op de radio. Nu is het eerder andersom. De omroep luistert
naar hoe de klanten praten en huurt een omroeper in die net zo kan praten.
Anders raak je de kijkers en luisteraars kwijt.
Dat bevestigt Cees
Manintveld. Hij handelt als directeur van het internationaal stemmenbureau
Multi-Voice in stemmen voor radio, tv, metro en winkelreclames. Is een
reclamespot gericht op zestienjarigen, dan is de uitspraak die van de
doelgroep.
Manintveld is welbekend met het fenomeen Poldernederlands. Hij
signaleert de kersverse taalvariant vooral bij het jonge Goede tijden,
slechte tijden-publiek en dicht het Engels een grote invloed
toe.
Manintveld: 'Jeugd wordt veel meer met de Engelse taal
geconfronteerd. Kinderen kijken naar zenders als Cartoon Network. Vaak zijn ze
eerder in staat om het gesproken Engels te volgen dan om de ondertitels te
lezen. Mijn zoon van dertien begrijpt wanneer hij televisie kijkt eerder het
Engels dan de ondertitels. Hij heeft ook een enorm vocabulaire. Woorden als
faaine, laaif en maaine zouden wel eens een grote
invloed op de Nederlandse uitspraak kunnen hebben.'
Manintveld signaleert
nog een opmerkelijke invloed die mogelijk verband houdt met het
Poldernederlands: de beugel.
Manintveld: 'De eerste generatie die
jong een beugel kreeg, is nu volwassen. Dat zijn vaak academici, want die
eerste beugeldragers waren meestal de kansrijkere kinderen met welgestelde
ouders. Inmiddels is het beugeldragen voor een veel grotere groep mogelijk
geworden. Je hoort gewoon dat ze hun mond anders zijn gaan bewegen. Ik herken
ze ook bij stemtesten. Op de vraag: "Heb jij een beugel gehad?" wordt dan
bevestigend geantwoord.'
Vooral sinds op radio in actualiteitenprogramma's
de journalisten zelf hun nieuws brengen, bestaat er minder aandacht voor de
uitspraak.
Maar met Stroops conclusie dat het Algemeen Beschaafd Nederlands
verdwijnt, is Manintveld het niet eens.
Manintveld: 'Nee. De
radionieuwsdienst van de NOS verandert bijvoorbeeld niet. Daar spreken ze nog
keurig ABN. Ik zit vanaf 1970 in het vak en het standaard-Nederlands is gewoon
hetzelfde gebleven. Vreemd dat het nu opeens zou veranderen.'
Het is zijn
ervaring dat afwijkende varianten verdwijnen wanneer mensen worden
geconfronteerd met een nettere uitspraak. Dat gebeurt vaak als ze aan het
begin van hun carrière staan. Dan blijkt de taal die je spreekt een soort
visitekaartje te zijn.
DR. JOOP VAN DER Horst, taalkundige aan de
Universiteit van Leuven, deelde jaren een kamer met Jan Stroop aan de
Universiteit van Amsterdam. Graag spraken zij over vrouwen en over plat
praten, nochtans niet over een combinatie van de twee.
Van der Horst
onderstreept wel de observaties van Stroop, maar is het totaal niet eens met
diens conclusie dat het ABN op het spel staat.
Van der Horst: 'Wat
Stroop Poldernederlands noemt, is voor mij gewoon plat praten. En dat is geen
ontwikkeling die zo opeens plaatsvindt. Dertig, veertig jaar geleden spraken
mensen ook plat. Ik bestook Jan Stroop daarom al enkele maanden met gegevens,
die hij breed grijnzend in ontvangst neemt. Maar het helpt allemaal
niks.'
Geen breuk?
'Nee. Het ABN verdwijnt niet, het verspreidt
zich juist. In de jaren vijftig sprak hooguit de helft van de bevolking ABN.
Nu is dat al zo'n tachtig tot negentig procent in Nederland en vijftig procent
in België. Meer mensen spreken ABN. Die ontwikkeling heeft wel een prijs: zij
gaat gepaard met een verbreding van de norm.'
En de vrouwelijke
voortrekkers?
'Die zijn er wel. Meer collega's hebben de observatie
gedaan dat jonge vrouwen plat praten. En dat is merkwaardig, want het is een
klassiek gegeven in de sociolinguïstiek dat jongens eerder afwijken van de
regels van de standaardtaal.
Ik heb zelf het twijfelachtige
voorrecht te worden opgevoerd in het boekje van Stroop. Want ik merkte het
zelf het eerst in mijn eigen gezin. Mijn dochter, studente Nederlands nota
bene, doet het ook. Zij verlaagt haar diftongen wel, maar mijn zoon, een ander
lid van hetzelfde gezin, doet dat niet. Ik vind dan dat mijn dochter plat
praat, zij van niet.'
Net als Stroop bekent Van der Horst weinig waardering
voor de 'wijdere' uitspraak te hebben. Maar, zo verzekeren beiden, dat is geen
wetenschappelijk standpunt.
Van der Horst: 'Ik ben weer
zo geïndoctrineerd dat ik het persoonlijk lelijk vind. Maar dat is
ouwe-mannenpraat.'