36. Merel
In de taal van onze medetuinders: Arabic: طائر أسود (tayir ‘aswad); Frans: merle: Krowaats: kos; Spaans: mirlo; Turks: karatavuk. (vergeet ik er nog een?)
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juni 2020
Dat je ouder wordt merk je ook aan je gehoor. Dat gaat achteruit, de hoge tonen komen niet meer binnen. Bij mij ligt de grens bij zo’n 6000 Hz. Alles erboven hoor ik niet meer. Dat betekent dat ik ’t geluid van kleine vogels nauwelijks nog waarneem.
Gelukkig is er de alomtegenwoordige merel. Die heeft zo’n sonoor geluid, met lage tonen, dat ik die nog altijd kan horen. ’t Is bovendien de vogel met de mooiste zang, vinden met mij de meeste luisteraars van ’t radioprogramma Vroege Vogels.
Een journalistieke hebbelijkheid
De Alias-praktijk
35. Rups
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, februari 2020
in de talen van onze medetuinders:
Arabisch يرقة (yarqa)
Engels caterpillar
Kroatisch gusjenica
Spaans oruga
Turks tırtıl
Dit stukje is een kleine taalkundige verhandeling naar aanleiding van de namen voor de rups, of eigenlijk over de enige naam die er in ons taalgebied bestaat voor de rups, namelijk rups en een aantal varianten, rupse, rups, ruspe, rusp, roepe, roep, ruip.
34. Regenworm
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, december 2019
In andere talen:
Arabisch dawdat al’ard (herspeld)
Kroatisch kišna glista
Spaans lombriz
Turks solucan
Omdat er boven de grond in deze periode weinig te beleven is, ga ik dit keer onder de grond, waar ik de regenworm ontmoet. De worm zoals ie in Noord –Holland genoemd wordt, is een bijzonder nuttig dier. Hij verbetert met zijn gegraaf de bodemstructuur. Hij maakt lange tunneltjes waar de lucht in kan doordringen en dat heeft weer tot gevolg dat bacteriën dieper in de bodem kunnen leven; dergelijke bacteriën zorgen voor een snellere afbraak van organische stoffen; dat las ik allemaal op Wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Regenwormen
Mij gaat ’t nu verder over de benamingen voor de regenworm. Ze zijn in 1965 verzameld door ’t Meertens Instituut dat toen nog Dialectenbureau heette.
33. Mier
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, oktober 2019
Engels ant
Duits ameise
Frans fourmi
Spaans hormiga
Kroatisch mrav
Turks karınca
Arabisch namla
Berbers takutfit, awettuf
Chinees mǎyǐ
Als een gebaar naar onze niet-Nederlandse medetuinders en ter informatie van de anderen, bovenstaand lijstje met namen voor de ‘mier’ in hun taal. Wereldwijd zijn er trouwens nog veel meer namen.
In Nederland komen ruim 200 soorten mieren voor, las ik. Ze hebben ieder een aparte (Latijnse) naam, maar wij leken noemen ze allemaal mier. Dat wil zeggen hier in Noord-Holland, want elders in ons taalgebied heet ie weer anders. ’t Woord mier moet oeroud zijn, maar de oudste bewijsplaats is toch pas uit 1240, mire. In een woordenlijst uit 1287 staat deze regel: ‘Formica heten wi die miere’ (formica noemen wij mieren). Van dat formica zijn trouwens de Franse en Spaanse benamingen afgeleid.
Patates frites
(uit: Dialectatlas van het Nederlands, 2011, red. Nicoline van der Sijs)
Algemeen wordt aangenomen dat de patates frites een Belgische uitvinding is en dat dat gerecht in Nederland pas na de oorlog bekend geworden is. Daar zit veel in, maar niet alles. Patates frites mag dan in Nederland pas na de tweede wereldoorlog algemeen bekend geworden zijn, er wordt al veel eerder melding van gemaakt. In de roman Het rosse leven en sterven van de Zandstraat van M.J. Brusse uit 1912 verschijnt, temidden van “kroegen, de zuur- en visch-, oliebollen-, loerthuizen”, opeens ook een “petat friet”-huis. In een verrassend moderne spreektaalspelling nog wel, maar wel tussen aanhalingstekens omdat het blijkbaar toch een nieuw woord was. Het boek speelt in Rotterdam, in de zeelieden- annex hoerenbuurt, vlakbij de haven.
32. Bijen en imkers
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, augustus 2019
’t Gelderse landgoed Bingerden, gelegen aan de IJssel ten oosten van Arnhem, heette in 970 Bingart. In die naam zit ’t meervoud van bie, biën, en dat is dus de oudst bekende vermelding van de bij. Gart is natuurlijk ’tzelfde woord als we hebben in boomgaard. Tegenwoordig worden op Bingerden trouwens kwekerijdagen georganiseerd, met lezingen, o.a. over ‘wilde bijen’!