Mijn woordenwisseling met Jaap van Marle over ‘taalverloedering’
in Onze Taal 2021-10:
Jaap van Marle, Bestaat er inderdaad geen taalverloedering?
https://onzetaal.nl/uploads/editor/Van_Marle.pdf
en in Onze Taal 2021-12:
Jan Stroop, Taalverloedering: een waandenkbeeld
Zie hieronder
Haag en Tuin
Hier mijn artikel in ‘t speciale nummer van Leuvense Bijdragen voor Jan Goossens bij gelegenheid van zijn 90e verjaardag.
In dit artikel bespreek ik betekenis, herkomst en verspreiding van de verschillende benamingen voor ‘haag’. Één ervan, tuin, heeft in een deel van ons taalgebied én in ‘t Nederlands een nieuwe betekenis gekregen, namelijk ‘tuin’.
dit kaartje kan vergroot worden (Ctrl plus muiswieltje)
42. Tuinman, tuinder, hovenier
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, oktober 2021.
Voor Frans Jonker, bij zijn afscheid als oppertuinman
Wij, leden van Volkstuinvereniging Nut en Genoegen, noemen onszelf graag tuinder, een woord dat afgeleid is van ’t werkwoord tuinen en dat weer van ’t zelfstandig naamwoord tuin, dus: tuin > tuinen > tuinder. Maar dat is nog niet alles. ’t Alleroudste, of allereerste tuin betekende omheining, net als ’t Duitse Zaun.
41. Winterkoninkje
Kroatisch carić, strež; Spaans troglodito, chochín; Turks çalıkuşu; Arabisch tayir alnmnm; Engels wren; Duits Zaunkönig; Frans roitelet
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juli 2021.
Er zijn maar weinig vogels die genoemd worden met een verkleinwoord. Ik ken eigenlijk alleen ’t roodborstje, ‘t puttertje en ’t winterkoninkje. Ze zijn ook alle drie bijzonder klein. Maar andere vogels die toch ook klein zijn krijgen een volwassen naam: mus, spreeuw, koolmees, kneu. Natuurlijk kun je ook zeggen musje, spreeuwtje, enzovoorts, maar dat zijn toch niet hun alledaagse namen, zoals roodborstje en winterkoninkje dat toch wel zijn.
The Origins of New Netherland Agricultural Terminology
De Engelse versie van mijn artikel over boerentermen in Manhattan.
Onderaan te downloaden.
(in: de Halve Maen; Magazine of the Dutch Colonial Period in America. Vol. XCIII, Spring 2020, number 1, p. 3-8)
Een journalistieke hebbelijkheid
De Alias-praktijk