41. Winterkoninkje
Kroatisch carić, strež; Spaans troglodito, chochín; Turks çalıkuşu; Arabisch tayir alnmnm; Engels wren; Duits Zaunkönig; Frans roitelet
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juli 2021.
Er zijn maar weinig vogels die genoemd worden met een verkleinwoord. Ik ken eigenlijk alleen ’t roodborstje, ‘t puttertje en ’t winterkoninkje. Ze zijn ook alle drie bijzonder klein. Maar andere vogels die toch ook klein zijn krijgen een volwassen naam: mus, spreeuw, koolmees, kneu. Natuurlijk kun je ook zeggen musje, spreeuwtje, enzovoorts, maar dat zijn toch niet hun alledaagse namen, zoals roodborstje en winterkoninkje dat toch wel zijn.
Jan Stroop leest J.J. Voskuil
verschenen op Neerlandistiek, 19 maart 2021
De voorgelezen passage speelt zich af in augustus 1966. Over die periode gaat ook de eerste aflevering van mijn feuilleton ‘t Dialectenbureau (en ik).
40. Kardoen met Kerst
Italiaans cardo; Spaans cardos; Frans chardons; Turks kengel
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, februari 2021.
Een paar dagen voor Kerstmis zag ik een tweet van een collega. Die tweet ging nu eens niet over taal of taalkunde, maar over een culinaire kwestie. Collega was namelijk op zoek naar kardoen voor een bepaald gerecht. Ik vroeg me af waarom.
Nu is zijn vrouw afkomstig uit een streek in midden Italië. ’t Is daar traditie om met Kerstmis een schotel te serveren waarvan kardoen ’t belangrijkste bestanddeel is. En die schotel wilde collega zelf nu wel eens ter tafel brengen. Maar waar haal je zo gauw die kardoen vandaan. Bij de groenteboer vind je ’m niet en bij de supermarkt weten ze niet eens waar je ’t over hebt.
Woordgeslacht (‘genus’)
in De Vierschaer (Wouw), jaargang 7 (1989), nr. 4, blz. 4-15.
http://www.janstroop.nl/wp-content/uploads/2021/01/Doc1.docx
39. Mus
Kroatisch: vrabac; Frans: moineau; Duits: Spatz; Engels: sparrow; Portugees; pardal; Spaans: gorrión; Turks: serçe; Arabisch: صفور [esfwr]; Perzisch: نجشک
(dit zijn de namen in de moedertaal van onze medetuinders)
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, december 2020.
Met de mus gaat ’t niet goed. Dit vond ik op Wikipedia: In Nederland is ’t aantal mussen sinds de jaren 1970 afgenomen. Toen waren er naar schatting nog 1 à 2 miljoen broedparen. Tussen 1990 en 2000 is het aantal ongeveer gehalveerd. Wel erg ‘ruw’ die schatting: tussen 1 à 2 miljoen.
Ik merk ’t zelf ook trouwens, die achteruitgang. In mijn achtertuin zie ik ze nog maar heel af en toe. Jammer is dat want de mus is zo’n sympathiek en vrolijk vogeltje, met z’n zilveren geluid. Dat geluid, gezang mag je ’t niet noemen, is mooi onder woorden gebracht door de dichter Jan Hanlo.
DE MUS
Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
Tjielp tjielp tjielp
Tjielp
Etc.
(Jan Hanlo, uit Verzamelde gedichten, 1989)
38. Koolmees
Spaans: carbonero común; Portugees: chapim-carvoeiro; Frans: charbonnière; Kroatisch: velika sjenica; Turks: büyük baştankara; Arabisch: القرقف الكبير; Perzisch: چرخریسک بزرگ
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, oktober 2020.
Bij de Zaanse vogeltelling in 2013 stond de koolmees op plaats drie (1.067), achter de huismus (een: 2.144) en de spreeuw (twee: 1.659). Ik moet zeggen dat op mijn persoonlijke lijst de koolmees boven de huismus staat. Hoe ’t tegenwoordig, in 2020, gesteld is, weet ik niet, wel weet ik dat in mijn burgertuin de koolmees nog steeds op plaats 1 staat. Mussen zie ik juist zelden.
De namen die de koolmees in Nederland heeft, vertellen allerlei over zijn uiterlijk, ’t geluid dat ie maakt en zijn gedrag. Dat zwarte kopje is in veel talen de inspiratie geweest voor z’n naam. Koolmees is daar een bekend voorbeeld van. Dat kool verwijst natuurlijk naar ’t zwarte houtskool. Dat zit ook in de Spaans, Portugese en Franse namen want dat carbonero resp. carvoeiro resp. charbonnière betekent ook houtskool. We herkennen dat ook in karbonade.
The Origins of New Netherland Agricultural Terminology
De Engelse versie van mijn artikel over boerentermen in Manhattan.
Onderaan te downloaden.
(in: de Halve Maen; Magazine of the Dutch Colonial Period in America. Vol. XCIII, Spring 2020, number 1, p. 3-8)
37. Gaai
Duits: Eichelhäher; Engels: Jay; Frans: Geai; Fries: Houtekster; Kroatisch: kreja; Spaans: arrendajo; Turks: alakarga; Arabisch: جاي [jay]
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, augustus 2020.
Een of twee keer in een jaar verschijnen er een of twee grote veelkleurige vogels in mijn achtertuin. Ze vallen erg op en zo kwam ik er in mijn Vogelgids al gauw achter dat ’t Vlaamse gaaien zijn.
’t Is een van de mooiste vogels die we hier kennen. Dat wil zeggen wat zijn uiterlijk betreft. Zijn vocale prestaties worden niet erg gewaardeerd.
Stond de merel wat zijn zangprestaties betreft bij mij op de schaal van ‘lelijk naar mooi’ helemaal rechts, de gaai staat met z’n alarmkreet ‘schraak, schraak’ of ‘schrek, schrek’ op ’t andere uiteinde van de schaal. In de Top100-vogelgeluiden van ’t radionatuurprogramma ’Vroege Vogels’ staat de merel op 1, de gaai op plaats 83. ’t Kan dus erger.
36. Merel
In de taal van onze medetuinders: Arabic: طائر أسود (tayir ‘aswad); Frans: merle: Krowaats: kos; Spaans: mirlo; Turks: karatavuk. (vergeet ik er nog een?)
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juni 2020
Dat je ouder wordt merk je ook aan je gehoor. Dat gaat achteruit, de hoge tonen komen niet meer binnen. Bij mij ligt de grens bij zo’n 6000 Hz. Alles erboven hoor ik niet meer. Dat betekent dat ik ’t geluid van kleine vogels nauwelijks nog waarneem.
Gelukkig is er de alomtegenwoordige merel. Die heeft zo’n sonoor geluid, met lage tonen, dat ik die nog altijd kan horen. ’t Is bovendien de vogel met de mooiste zang, vinden met mij de meeste luisteraars van ’t radioprogramma Vroege Vogels.
35. Rups
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, februari 2020
in de talen van onze medetuinders:
Arabisch يرقة (yarqa)
Engels caterpillar
Kroatisch gusjenica
Spaans oruga
Turks tırtıl
Dit stukje is een kleine taalkundige verhandeling naar aanleiding van de namen voor de rups, of eigenlijk over de enige naam die er in ons taalgebied bestaat voor de rups, namelijk rups en een aantal varianten, rupse, rups, ruspe, rusp, roepe, roep, ruip.