De kruisbes
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, augustus 2017
’t Is met naamgeving vreemd gesteld. In ’t ene geval bestaan er voor een bepaald begrip maar een paar benamingen, voor rode biet bijv.(biet en kroot), terwijl er in een ander geval tientallen namen bestaan. Zo’n geval is de kruisbes. Een wat ondergeschoven soort bes. Hij is in elk geval niet zo populair als de aalbes en de bosbes. Behalve in Limburg dan, want de kroenselevlaai wordt door velen de lekkerste gevonden. Maar die zul je bij Multivlaai en de Hema niet vinden.
Ben ik meteen waar ik wezen wil, de benamingen. Op ’t eerste gezicht heeft dat kroensel weinig met kruis(bes) te maken. Taalkundigen beschouwen de vorm als een ‘verzwaring’ van kroes(el). Dat kroes is in sommige dialecten kruis geworden. Andere dialecten gingen een stap verder en veranderden kruus in kruis. Net zoals dat bij alle woorden met die klinker gebeurd is: hoes werd huus werd huis. En in de Zaanstreek hois.
Al die vormen, kroes, kruus, kruis en de wildste varianten daarvan komen in ons hele taalgebied voor. Een greep: Limburgs kroosjel, kroeësjel, Betuws kriesel, krissel, Overijssels kriesebes, Noordoostelijk Nederland krüü(s)bees, Noord-Hollands kruisbei, Fries krúsbei, Brabants knoesel, knoezel, Brabants-Limburgs kroezel, Brabants kronzel, West-Limburgs kroensel, Maastrichts krónsel. Noord-Brabants kruiddoorn, knoldoorn, enzovoorts.
De betekenis van ’t oorspronkelijke kroes is niet helemaal duidelijk. Sommigen leggen verband met kroes ‘gekruld, door elkaar’, denk aan kroeshaar en wijzen op de beharing van de bes. Anderen met ‘trossen’ waarin de (rode) bessen groeien of aan de ondoordringbaarheid van het gewas (vanwege de doornen).
De benaming klapbes is Noord-Hollands en waarschijnlijk ook Zaans al staat ’t woord niet in ’t Woordenboek van Boekenoogen. De betekenis van deze naam is duidelijk: als je op een kruisbes knijpt, knapt ie en dat gaat met een geluidje.
Ook de betekenis van de benaming in mijn West-Brabantse dialect, stikkebezie, is niet moeilijk te raden. ’t Zijn de stekels die hier benoemingsmotief waren. Varianten van dit type, o.a. stekenbezen en stikkebeier komen in Vlaanderen voor. In Zeeland zeggen ze eenvoudig beier.
Als je alle varianten optelt dan kom je op ruim 70 verschillende benamingen Dat is toch niet gek voor een bes die volgens de deskundigen nog niet eens zo lang bekend is. Vóór 1400 wordt ie nergens genoemd. Pas bij Dodonaeus in zijn Cruydt-boeck uit 1554. Bijgaand plaatje is uit dat boek.
Uit ’t Daghregister Jan van Riebeeck uit 1674 blijkt dat hij een liefhebber was en geprobeerd heeft de kruisbes naar Zuid-Afrika te brengen maar hij moet, in 1674, constateren dat “cruijsbesseboomtjes wel (= goed) souden overgecomen hebben, hadden die door de sware stormen om de Noort niet van ‘t zeewater overstort ende bedorven geworden geweest.” De struikjes zijn dus door ’t zeewater bedorven.
’t Schijnt dat onze kruisbes ook daarna in Zuid-Afrika niet gered heeft. Ze hebben daar nu een kruisbes uit Peru; die heet Kaapse kruisbes.
Ik las ook nog dat de kruisbes als verjongingskuur gebruikt kan worden. Omdat de antioxidanten oxidatie tegengaan wordt van de kruisbes gezegd dat ie je jong houdt. Goed te weten voor de wat oudere tuinder, zou ik zeggen.
Geef een antwoord