43. Sla
uit de Nieuwsbrief van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, Zaandam, juni 2022.
Dit zijn de namen voor ‘sla’ van onze niet-Nederlandse tuinders: Arabisch سلطة; Duits Salat; Engels salad; Frans salade; Koerdisch xas; Kroatisch salata; Persian سالاد; Spaans ensalada.
We hebben (nog) geen Oekraïense medetuinders, maar hier alvast hun woord voor sla, салат in Cyrillisch schrift, omgespeld salat.
Als je de woorden sla en slak zo bekijkt, lijken ze wel familie van elkaar, maar in werkelijkheid moeten sla en slak niets van elkaar hebben of liever gezegd, met een slak in de buurt heeft de sla geen leven. Etymologisch hebben sla en slak ook al niets met elkaar te maken. ’t Woord slak is verwant aan glibberige woorden als slijk.
Ik probeer dit jaar de confrontatie sla – slak te voorkomen door mijn slaplantjes in mijn kasje te zetten. Voorlopig ziet ’t er goed uit; zie de foto, die ik op 26 april gemaakt heb.
Maar nu dat woord sla. Kijken we eerst eens naar de vorm. Sla is een verkorting van ’t Franse leenwoord salade, dat zelf weer ontleend is aan ’t Noord-Italiaanse salada. Dat geleende salade werd hier op z’n Nederlands uitgesproken, met de klemtoon op de tweede lettergreep: saLAde. Door die beklemtoning werd de klinker van de eerste lettergreep steeds meer gereduceerd: seLAde, tot er niets meer van over was: slAde.
Zo ging ’t bijvoorbeeld ook bij o.a. stroop, dat afkomstig is uit ’t Franse siroop, dat werd seroop, dat werd sroop. Maar omdat de combinatie sr in ’t Nederlands niet kan, werd hier een t ingevoegd, niet door de overheid maar door de gewone taalgebruikers: stroop.
Met slade zijn we er nog niet. Ook de d tussen klinkers verdwijnt vaak samen met de klinker die erop volgde; net als bijvoorbeeld bij la dat afkomstig is van lade. Als zoiets bij slade gebeurt, dan zijn we waar we wezen moeten, namelijk bij sla.
Voor de herkomst van de betekenis van ons sla moeten weer terug naar ’t Italiaanse salada dat letterlijk betekent ‘dat wat gezouten is’, want sal is ’t Italiaanse woord voor ‘zout’. Dat was dus aanvankelijk de naam voor een gerecht. Gaandeweg is ’t woord salade de naam geworden voor de plant die daar ’t meest voor gebruikt werd. In die betekenis is salade zowat in alle talen van Europa en ook in vele talen daarbuiten terechtgekomen.
Vaak behield salade die twee betekenissen, wat ook tot verwarring leidt. Dat blijkt als je de vertaalmachine van Google inschakelt. Laat je Nederlands sla naar ’t Frans vertalen dan krijg je salade, maar ook bij Nederlandse salade rolt er ’t Franse salade uit, terwijl dat toch twee verschillende zaken zijn.
In ’t Nederlands bestaan de twee vormen sla en salade al heel lang, soms ook al met betekenisverschil. Uit 1599 zijn vermeldingen van sla in de betekenis ‘plant’ en in die van ‘gerecht gemaakt van sla’. In zo’n verwarrende situatie, ‘sla, maar wat bedoel je?’, kan er een specificatie ontstaan die die verwarring opheft. Bij Dodonaeus zien we dat in 1554 (’t jaar van zijn Cruydboeck) al gebeuren: hij schrijft crop salaet: “In Neerduytsch ghesloten Lautouwe ende crop salaet”.
In dit citaat staat ook een alternatieve benaming voor onze sla, namelijk lautouwe, ook geschreven als latuwe. Dat is een naam die veel ouder moet zijn dan dat salade.
Latuwe is ontleend aan ’t Franse laitue ‘kropsla’ (11e eeuw), dat teruggaat op ’t Latijnse lactūca. Lactūca is afgeleid van lac, dat ‘melk’ betekent. Dat woord vinden we in ’t Frans terug als lait. De sla werd zo genoemd vanwege het melkachtige sap, dat uit de steel komt.
In ’t Middelnederlands kwam ook een nog oudere vorm voor die rechtstreeks uit ’t Latijnse lactūca overgenomen is, ladic. Daar zit ook dat woord lac voor ‘melk’ in. Die overname moet gebeurd zijn in de Romeinse tijd, dus gedurende de eerste eeuwen van onze jaartelling. Dezelfde periode waarin ook de namen ui, prei, pruim in onze contreien binnenkwamen, tegelijk met die groentes natuurlijk.
Alle twee deze leenwoorden komen nu nog voor in de dialecten, latteke (uit lactuca, te zien aan die k) in Overijssel en latuw (uit laitue) in Zeeland. Misschien kan ik beter zeggen: kwamen daar voor, want zulke zeldzame woorden verdwijnen op den duur helemaal. Dat zal met deze woorden waarschijnlijk ook al wel ‘t geval zijn. *)
’t Schijnt dat voorheen ook ’t zaad van de kropsla geconsumeerd werd. Dat kun je trouwens beter laten want de gevolgen ervan zijn niet misselijk:
“T saedt vande lattouwe (mits dat tvloeyen van d’natuerlick saet beneemt / seght Galenus) bedwingt d’eenpaerighe oncuysche droomen / ende den lust van byslapen.” (Uit: Kruydtboeck, Mathias de Lobel, 1581)
Vertaling: ’t Zaad van de latouw (omdat dat ’t vloeien van ’t natuurlijke zaad (van de man) doet stoppen, zegt Galenus) beteugelt de aanhoudende onkuise dromen en de zin om de bijslaap te beoefenen.
Of dat klopt weet ik niet, maar wat dat melksap betreft, dat klopt in elk geval wel; heb ik zelf gemerkt toen ik de op 26 april gefotografeerde sla van hierboven ben gaan oogsten en er de wortelstronk afsneed. Meteen zag ik waarom kropsla ook latuw genoemd werd en in ’t Engels, lettuce, en ’t Frans, laitue nog steeds.
*) via Twitter (Toon van de Ven) verneem ik dat in Ginneken, Breda en Zevenbergen ‘latuw’ ‘n gebruikelijke term was voor de plant.
‘t Veluws Handwoordenboek van Scholtmeier (2011) vermeldt ‘letuuw’.
Van sla weten wij niet zo veel, wel van oud schrift. Wij zijn Ruud Hulsman 55 jr. historisch onderzoeker en en vertaler. En Kees van Hoof 78 jr. ook historisch onderzoeker en vertaler, en oud natuurkunde leraar. Wij kennen uw naam via Wim Daniels, hij verwees ons naar u, al gaf hij wel een email adres waar wij niets mee konden. Wij onderzoeken een gehucht: “het Reut, het lag waar nu fort Isabella ligt bij ‘s – Hertogenbosch”. De naam van het gehucht verandert in de loop der tijd van: “Roet anno 1369, Root anno 1512, Ruet anno 1542 en opt Reut anno 1580”. Maar nu de vraag hoe sprak men het uit?
Is de oe in uitspraak altijd een oo? Of zijn daar uitzonderingen op en waarom? Zijn daer/daar regels voor in oude teksten?