De haagwinde
Uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, oktober 2015, blz. 17
Onkruid (5) Haagwinde
Volgens deskundigen als de beheerder van De Heimanshof heemtuin in Hoofddorp is de haagwinde een erger onkruid dan heermoes, en wel doordat de plant steeds uit de wortelstokken terugkomt, wat je ook maar wegtrekt. Dat ie steeds terugkomt, daar kan ik van meepraten. Aan de haagwinde heb ik laatst nog een herkeuring te danken gehad. Ik las dat de top van de ranken van de haagwinde in 90 minuten in een cirkel linksom rondgedraaid is. Door die vaardigheid is de haagwinde vast en zeker de felste plantaardige verwurger.
Dat is de ene kant. De andere kant, dat zijn die aardige onschuldige witte kelkjes, die wij in West-Brabant piespotjes noemden. Die naam duidt trouwens helemaal niet op de vorm, zoals in de woordenboeken wel beweerd wordt. Ik heb tenminste nog nooit een pispot gezien die de vorm van een trechter of trompet had. Wel zou de overkomst met de witte kleur van die pispot de oorzaak van de naamgeving geweest kunnen zijn. Dat wit ligt ook ten grondslag aan de Vlaamse benaming Onzelievevrouwehemdje. De naam pispotjes (of piespotjes) komt in heel Nederland voor, behalve in Zeeland, en hij breidt zijn gebied nog uit, heb ik de indruk. Ook in grote delen van Oost-Vlaanderen wordt pispotjes gezegd.
Pispotjes (altijd in ’t meervoud gebruikt!) is een naam die nu eens geen verband houdt met een geleerde Latijnse benaming; ’t is een echt volkswoord. Ik denk dat ’t succes ervan ook te maken heeft met zijn ondeugende karakter. ’t Is ook nog eens specifieke Nederlandse naam.
Haagwinde is de ‘officiële’ benaming. Dat moet een vertaling zijn van de Latijnse benaming Convolvulus sepium, letterlijk ‘omwinder van hagen’. Zoals ook ’t Engelse bindweed, letterlijk ‘bindkruid’, white convolvulus ‘witte omwinder’ een vertaling is, en ’t Franse liseron des haies en ’t Duitse Zaunwinde met daarin Zaun (ons tuin) dat ‘haag’ betekent. De naam haagwinde komt in de dialecten weinig voor, alleen hier en daar verspreid, en dat dankzij de school, denk ik. De naam is ook niet oud. Door de school weten we ook dat haagwinde de officiële naam is.
De dialecten hebben ’t Latijn niet nodig gehad om geschikte namen te bedenken. Dat zijn namen als binde, winde, rank en klimop, die allemaal verwijzen naar ’t opvallende gedrag van de plant. Zulke namen kunnen gemakkelijk spontaan ontstaan. Je hoeft maar naar de plant te kijken en zulke woorden schieten je te binnen. Zo zal ’t gegaan zijn.
Deze namen zijn ouder dan ’t officiële haagwinde en ook dan pispotjes. Ze komen nu nog voornamelijk in ’t zuiden voor, in Zeeland en Vlaanderen, maar eens zullen ook in Nederland bekend geweest zijn. Restanten van binde zijn nog in Noord-Holland aangetroffen. Al die oude namen zijn door de populaire pispotjes en gedeeltelijk ook door haagwinde verdrongen.
Een buitenbeentje is het Friese spookbloem. Dat is afgeleid van het werkwoord spoken in de betekenis ‘te keer gaan’. Dat moet dan figuurlijk bedoeld zijn, want zoveel lawaai maken pispotjes nou ook weer niet. In andere gebieden worden de klaproos en de korenbloem juist spookbloem genoemd. Toch waarschijnlijk wel omdat die daar als rondspokend onkruid gezien worden of werden. De befaamde botanicus Heukels noteert over de pispotjes: Men vertelde elkaar ‘Pluk ze niet af, want dan zal er vanavond een spook voor uw bed zitten.’
Anderen zeggen juist wel doen, want de bloemen zijn eetbaar. Vul de pispotjes met zachte roomkaas. Een delicatesse! Schijnt.
Leuk stukje!
Wij wonen sinds een half jaar in een nieuwbouw huis. Toen we hoorden dat de straatnaam Haagwinde zou zijn vonden we het best een beetje chique klinken. Pas toen we hier al woonde heb ik opgezocht wat de betekenis is.
Samen met de buren vreselijk gelachen dat wij eigenlijk op het Pispotje wonen!
Dank, Jan Stroop