Wat van ver komt
uit de Tuinkrant van Volkstuinvereniging ‘Nut en Genoegen’, september 2013
Wie pas op een tuin zit, komt voor verrassingen te staan zeker als die tuin al geruime tijd zonder tuinder geweest is. Plezierige en minder plezierige. Minder plezierig is bijvoorbeeld dat zo’n tuin rijk is aan hardnekkig onkruid, zoals ’t u misschien wel bekende heermoes en ’t vriendelijke vogelmuur. Maar dat schijnt met de jaren beter te worden, als je maar volhoudt. En we laten ons niet kennen.
Een buitengewoon plezierige verrassing was voor ons de oogst aan van alles en nog wat. Aardbeien, drie soorten pruimen, druiven, peren, appels, aardappels, prei en uien, ’n voetbalveld vol munt en ’n woud van artisjokken. Vruchten en groenten die zomaar opkwamen of die gewoon aan de bomen hingen. Allemaal oogst waar we niets voor hebben hoeven doen.
Dat die bomen en planten ’t in ons klimaat allemaal even goed doen is trouwens ’n wonder, want de meeste van die bomen en planten zijn in Nederland niet inheems. Ze zijn geïmporteerd, maar ze hebben zich blijkbaar goed weten aan te passen.
De geschiedenis van de geïmporteerde groenten en bomen kun je natuurlijk opzoeken bij Wikipedia, maar een eerste indruk krijg je al door naar hun benamingen te kijken. Die zijn bij geïmporteerde planten vaak ook van vreemde herkomst, net als de planten zelf dus.
In het algemeen kun je zeggen dat een plant geïmporteerd, als ie in ’t Nederlandse dezelfde naam heeft als in ‘t Frans of ‘t Italiaans. Neem nu de peer. Die stamt uit een gebied aan de voet van de Tiensjan, een bergketen in Centraal-Azië, in het grensgebied van Kazachstan, Kirgizië en de Chinese autonome regio Sinkiang. Een gebied waar het op dit ogenblik niet plus is. Maar de vredige benaming peer is niet uit dat gebied afkomstig. Die stamt af van een klassiek Latijns woord pirum, net als trouwens de namen in andere Europese talen: pera in ’t Italiaans, Spaans en Portugees; pear in ’t Engels, poire in ’t Frans en Birne in ’t Duits.
Via via wie de Romeinen de peer hebben leren kennen is niet na te gaan, maar ze hebben zich wel intensief met de kweek ervan beziggehouden, want in de 1e eeuw na Chr. waren er al 38 perenrassen bekend. Wat zeker vast staat, is dat de Romeinen verantwoordelijk geweest zijn voor de verspreiding van de peer in heel West-Europa. Dat concludeer ik (als taalkundige) uit de aanwezigheid daar van al die namen die ontstaan zijn uit ’t Latijnse pirum.
Maar ook alledaagse groentes als de ui hebben we aan de Romeinen te danken. De naam ui is (in een aantal ‘stappen’) ontstaan uit ’t Latijnse unionem, net als ’t Engelse onion en ‘t Franse ognon. De Romeinen namen blijkbaar alles wat ze thuis gewend waren, mee naar de verre oorden die ze veroverden, voor hun eigen gemak (en Genoegen) maar tegelijk tot profijt (Nut) van de inheemse bevolking. Zulke bezetters zie je tegenwoordig niet meer.
Geef een reactie